Nieuwe beelding

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽

De Nieuwe beelding of het Neoplasticisme is een kunst-theorie die in 1917 ontstond rond het tijdschrift De Stijl. De belangrijkste vertegenwoordigers van het nieuwe beeld zijn de kunstenaars Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. Ze stelden zich ten doel de kunst te zuiveren van onderdelen waarvan ze dachten dat ze daar niet thuishoorden en probeerden met rationele middelen (het denken) de elementaire (en in hun ogen universele) principes van elke kunstvorm vast te stellen en toe te passen. Deze laatste zin is al lastig te begrijpen, maar het geeft eigenlijk meteen het probleem aan waar van Doesburg en Mondriaan mee zaten: wat maakt nou iets tot kunst?

Neem de beschrijving van een kubus. Dat is een ruimtelijk lichaam (voorwerp), opgebouwd met 6 vlakken, overal rechte hoeken, en het heeft 12 ribben (de randen van de vlakken). In deze zeg maar wiskundige beschrijving of definitie kun je rationeel bedenken en voor je zien wat een kubus is. Met kunst en de bestaande kunstvormen (muziek, schilderkunst, theater enzovoorts) is dat veel lastiger. Normaal gesproken komt daar ook veel gevoel bij kijken. Maar gevoel is lastig te definiëren.

Mondriaan bleef tot aan zijn dood in 1944 trouw aan de nieuwe kunsttheorie. In 1924 stapte Van Doesburg over op het elementarisme.

Een aanname en een zoektocht

Nicolaas Poussin. Et in arcadië Ego. ca. 1638-1640. Louvre.

Volgens de 'nieuwe beelders' of neoplasticisten houdt de kunstschilder, beeldhouwer, architect, musicus, schrijver, enzovoorts, zich bezig met de uitdrukking of afbeelding van alle dingen die gaan over het leven. Dit gebeurt echter nooit bij toeval. Elk schilderij, beeldhouwwerk, gebouw, muziekstuk, boek, etc. is bewust gemaakt. Het is het product van de maker en in mindere mate wat het voorstelt. De gebeurtenissen op het schilderij van Nicolas Poussin hiernaast hebben nooit plaatsgevonden. Zelfs de lichaamshoudingen van de figuren komen in het echte leven niet zo vaak voor. Toch overtuigt het en vormt het een harmonieus (goed op elkaar afgepast) geheel. Dus elke kunstenaar manipuleert de werkelijkheid om een ​​mooi, aangenaam, kunstzinnig geheel te maken: om harmonie te creëren. Zelfs de meest realistische schilders, zoals Johannes Vermeer of Rembrandt van Rijn, gebruikte allerlei artistieke middelen (foefjes) om de grootst mogelijke mate van harmonie te bereiken. De kunstenaars van De Stijl noemden dit visuele middelen. De kunstenaar bepaalt echter in hoeverre hij deze visuele middelen laat domineren of zo dicht mogelijk bij zijn onderwerp blijft. In schilderkunst en beeldhouwkunst, en in mindere mate in architectuur, muziek en literatuur, is er dus een tweestrijd tussen het idee van de kunstenaar en de materie van de wereld om ons heen.

Als je vandaag de dag een foto maakt en deze onbewerkt laat, dan kun je redelijkerwijs zeggen dat het een weergave is van de werkelijkheid. Of toch niet? De personen of de voorwerpen op de gemaakte foto kunnen expres zo neergezet en in een bepaalde houding gezet zijn in opdracht van de fotograaf. Dat noem je in scène zetten, iets wat in de speelfilm eigenlijk altijd gebeurd. Vrijwel alles daarin is nep, ook al komt het echt over. De fotograaf manipuleert in dit voorbeeld de personen en voorwerpen bewust. Het achteraf bewerken van een foto is dus eigenlijk niets anders, je manipuleert het beeld. Dat gebeurt dus al eeuwen. Soms per ongeluk, maar meestal bewust.

Theo van Doesburg. Grondelement van de schilderkunst. 1922.

Met Visuele middelen bedoelden de neoplascisten bij het schilderen zaken als licht en schaduw, vlakverdeling of compositie, gladde verfstreken of juist met dikke 'klodders' verf schilderen, het gebruik maken van contrastkleuren (zie kleurencirkel) enzovoorts. Bij de andere kunstvormen heb je andere middelen om tot een eindresultaat te komen: een beeldhouwer kan een deel van de oorspronkelijke steen in de ruwe vorm laten, het polijsten (gladmaken), van ribbels voorzien enzovoorts. Een regisseur kan ervoor kiezen om de opname in een bestaande omgeving te maken, of juist gebruik te maken van een decor of zelfs een elektronisch decor toe te passen (visual reality). Een muzikant kan met zijn of haar instrument het stuk op de gebruikelijke manier spelen, of er juist dingen mee te doen waardoor de klank en de sfeer wordt veranderd.

Beelding wil dus zeggen: de (zo rechtstreeks mogelijke) uitdrukking van de werkelijkheid. Nieuwe beelding wil dus zeggen een nieuwe (gemanipuleerde) uitdrukking van de werkelijkheid. Zelfs het definiëren van dé werkelijkheid is nog lastig. Dat wat de natuur ons brengt zou het meest werkelijk of realistisch zijn. Alles wat de mens er aan verandert noemen we dan ook cultuur. Toch blijkt in de praktijk dat twee personen hetzelfde voorwerp (zelfs als dat een natuurlijk voorwerp is) verschillend waarnemen. Al was het maar omdat ze het beide vanuit een verschillend standpunt zien.

Child art, mom.jpg

Nog lastiger wordt het als je iets moet omschrijven wat je nog nooit in het echt gezien hebt. Neem bijvoorbeeld een buitenaards wezen of een goddelijk wezen. Of een droom die je wilt uitbeelden. Van Doesburg, en ook Mondriaan gaven aan dat we wel een idee van iets hebben, maar dat dit niet de werkelijkheid is of hoeft te zijn. Je kunt een droom heel echt beleven, maar het is niet de werkelijkheid. Het speelt zich af in onze hersenen.

Een kind heeft nog niet echt de middelen en de vaardigheden om een mens te tekenen. Het begint met krassen en op een gegeven moment tekent het een zogeheten koppoter dat staat voor een mensfiguur. Het is in feite een versimpelde mensfiguur. Met speelgoed als hamertje tik of ander mozaïek-achtig speelgoed kan het ook een mensfiguur uitbeelden. De onderdelen als een rondje, rechthoek en een driehoek die het dan gebruikt zijn de basiselementen. Dat werken met basiselementen (versimpelen) noemen we abstraheren. De kunstenaar van de stijl (met Mondriaan voorop) was daar naar op zoek. Gaat een kind met het uitbeelden van simpel naar steeds concreter, Mondriaan werkte andersom. Soms wordt er van een abstract schilderij gezegd; "Dat kan een klein kind ook", maar dat is niet zo. Bij een kind gaat het haast per ongeluk, Mondriaan moest goed nadenken.

Daar komt nog bij dat veel beeldvormen zich in het platte vlak (2D) afspelen; het schilderij, het beeldscherm, het filmdoek. Vandaar ook dat van Doesburg ging samenwerken met een architect (Gerrit Rietveld) om het driedimensionale (3D) te onderzoeken, dat vaak zo lastig bleek te zijn om in het tweedimensionale vast te leggen. In die tijd had je nog geen 3D tekenprogramma's. Architecten bouwden vaak modellen (maquettes) om te zien of hun denkwerk klopte. Je kunt je ook afvragen of dat de kunstenaar wordt geleid door het materiaal, of dat hij of zij het materiaal leidt. Dat is een wisselwerking. Als bij een beeldhouwer een stuk steen ineens afbreekt als gevolg van een breuklijn in zijn stuk steen waarin hij of zij werkt, dan kan de beeldhouwer ervoor kiezen om het beeld aan te passen of als mislukt op te geven.

Harmonie

Mondriaan kwam tot het inzicht dat in vrijwel elke vorm van kunst het de verhoudingen zijn die moeten kloppen. Kleuren, vlakken, ruimtes, tonen, enzovoorts, die goed op elkaar zijn afgestemd, geven harmonie. Ook de kunstvormen onderling kun je op elkaar afstemmen. Denk aan een concerthal. De architectuur, inrichting en materiaalgebruik bepalen mede de akoestiek (geluidsbeleving). Een tribune die te stijl is voelt onveilig. Ook de plaats waar een kunstwerk staat of hangt kan ervoor zorgen dat het niet tot z'n recht komt, doordat bijvoorbeeld de lichtval niet goed is. Als in een studio of op een toneel de belichting niet goed is afgesteld, of er zijn verkeerde kleurfilters gebruikt, dan kan dit zeer nadelig werken voor het uiterlijk van de spelers.

De horizontale en vertical lijnen van de gulden snede zorgen voor een evenwichtige vlakverdeling

Zowel Mondriaan als van Doesburg ontdekte dat horizontale en verticale lijnen, bijvoorbeeld in de gevel van een gebouw, iets doet met de vlakverdeling. Eigenlijk was dat al bekend met de gulden snede die Fibonacci in de 13e eeuw had weten te definiëren, maar in feite al door de oude Grieken werd gebruikt. Je komt het dan ook in de hele kunstgeschiedenis tegen.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Nieuwe_beelding&oldid=824667"