Kiescollege (Verenigde Staten)
Het kiescollege (Engels: United States Electoral College) is een begrip uit de politiek van de Verenigde Staten. Het kiescollege is een orgaan van de Amerikaanse overheid voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Tijdens de Amerikaanse Presidentsverkiezingen stemmen de Amerikanen namelijk niet rechtstreeks voor hun favoriete kandidaat. Zij stemmen op een kiesman (electoral vote), die namens die staat op een kandidaat stemt. Hoewel veel Amerikanen denken dat het kiescollege niet echt bestaat en slechts een woord is voor de manier van stemmen; bestaat het kiescollege uit echte mensen die dit doen.
Het kiescollege bestaat uit 538 leden. Iedere staat heeft een bepaald aantal kiesmannen. Het aantal is afhankelijk van het aantal inwoners van de staat. Het aantal kiesmannen komt overeen met het aantal afgevaardigden in het Huis van Afgevaardigden en het aantal senatoren in de Senaat. De staat Arizona heeft bijvoorbeeld twee senatoren en negen afgevaardigden, waardoor het aantal kiesmannen op 11 uitkomt. Californië is de staat met de meeste kiesmannen (55), gevolgd door Texas (38). De staten met de minste stemmen zijn Alaska, Montana, Wyoming, Vermont, North Dakota en South Dakota, die allemaal 3 kiesmannen hebben. Hoewel Washington D.C. geen staat is en daarom geen afgevaardigden en senatoren heeft, is Washington D.C. wel vertegenwoordigt met 3 kiesmannen. De hoofdstad zou namelijk 1 afgevaardigde en twee senatoren hebben als het een staat was. De Amerikaanse territoria, zoals Puerto Rico, hebben geen kiesmannen, aangezien zij niet in deze verkiezingen kunnen stemmen.
De Verenigde Staten hebben een winner takes it all-systeem. Dit betekent dat de kandidaat die de meeste stemmen in een bepaalde staat krijgt alle kiesmannen voor die staat krijgt. Een kandidaat wint de verkiezingen wanneer hij een meerderheid in het kiescollege haalt; dit moeten minstens 270 kiesmannen zijn. Dit wordt de electoral vote genoemd. Het kiescollege stemt pas een paar weken na de verkiezingen. De kiesmannen zijn in theorie vrij om te kiezen op welke kandidaat te kunnen stemmen. Sommige staten hebben regels dat hun kiesmannen op de winnende kandidaat in hun staat moet stemmen, maar deze regels worden vaak niet nageleefd. Het komt bijna iedere verkiezing ook voor dat een kiesman op een andere kandidaat stemt dan zijn staat heeft gestemd. Daarnaast kan de electoral vote afwijken van de zogeheten popular vote (de kandidaat waarop de meeste mensen in het gehele land hebben gestemd). In 2000 won George W. Bush de verkiezingen, terwijl zijn tegenstander Al Gore de popular vote won. Iets gelijks gebeurde in 2016 toen Donald Trump de verkiezingen won, maar Hillary Clinton zo'n 3 miljoen stemmen meer had. In principe gebeurt dit niet heel vaak.