Diklipharder
Diklipharder Chelon labrosus | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | noordoostelijke Atlantische oceaan, Middellandse Zee en de westelijke Zwarte Zee | ||
Leefomgeving | ondiepe kustwateren en riviermonden | ||
Behoort tot de | Harders (Mugilidae), Zoetwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De diklipharder (Chelon labrosus), is een kustvis van de familie Harders (Mugilidae). Het is meestal ongeveer 32 cm lang, waarbij 75 cm het maximaal geregistreerde is. Het is genoemd naar zijn dikke bovenlip en zilvergrijze uiterlijk. Het is een veel voorkomende vis van ondiepe, beschutte kusten, delta's van rivieren en rond krachtcentrales en rioolafvoeren; het kan ook zoetwatergebieden binnendringen. Het leeft in de noordoostelijke Atlantische Oceaan van IJsland tot Senegal en Kaapverdië, inclusief de Middellandse Zee en de zuidwestelijke Zwarte Zee. Komt ook in Nederland voor. Deze soort is gedeeltelijk migrerend (trekkend) en trekt in de zomer naar het noorden.
Het voedt zich voornamelijk met algen, kleine ongewervelde dieren en afval.
De diklipharder legt zijn eieren in de winter.