Beleg van Alkmaar
Het Beleg van Alkmaar was tijdens de Tachtigjarige Oorlog de belegering van de stad Alkmaar door het Leger van Vlaanderen (de 'Spanjaarden'). Het beleg duurde van 21 augustus tot 8 oktober 1573. Het beleg eindigde in wat heet het Alkmaars Ontzet. Het koninklijke Spaanse leger moest namelijk het beleg opgeven nadat Willem van Oranje opdracht had gegeven om de dijken rond Alkmaar door te steken.
Alkmaar was een van de eerste Hollandse steden die 'ontzet' werden en die het leger van de Spaanse koning Filips II van Spanje dus met succes hadden weten te weerstaan. De stadspensionaris Nanning van Foreest hield gedurende het beleg een dagboek bij dat in 1574 onder de titel Een cort verhael van de strenghe belegheringhe ende aftreck der Spangiaerden van de stadt Alcmaer gheleghen in Holland gepubliceerd werd.
De Alkmaarders hielden dapper stand mede door de Spanjaarden met kokend teer en brandende takken op afstand te houden. Ook vochten vrouwen heldhaftig mee onder wie Trijn Rembrands, ook wel de Kenau Simonsdochter Hasselaer van Alkmaar genoemd.
Nadat de dijken waren doorgestoken bleven de Spaanse troepen in de modder.
Er kwam een keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden toen Don Frederik, zoon van Alva, zich terugtrok na tevergeefs geprobeerd te hebben de stad in te nemen. Hier komt dan ook de uitdrukking "Bij Alkmaar begint de victorie" vandaan. Op 8 oktober is de laatste soldaat van de koning vertrokken.
Het Alkmaars Ontzet wordt jaarlijks op 8 oktober gevierd met kermis en een optocht.