Dorp
Een dorp is kleiner dan een stad. Een dorp is groter dan een gehucht. In bijna de helft van de dorpen is geen basisschool. De kinderen fietsen naar een ander dorp. Of ze worden met de auto gebracht. Maar in sommige dorpen zijn ook gewoon basisscholen en er is heel af en toe ook een middelbare school zoals in Nunspeet en Apeldoorn.
Typen dorpen
- Esdorp (eschdorp, enkdorp of brinkdorp) - Dorp met in het centrum een brink (met veelal een vijver) en rondom akkers (essen of engen) en weilanden. Bijvoorbeeld in Drenthe, zoals Beilen, Dwingeloo, Diever, Orvelte, Assen, Emmen, Exloo, Dalen, Sleen, Oosterhesselen, Gees en Bunne - Overijssel: Salland en Twente - Gelderland: Achterhoek en op de Veluwe ('enkdorp') - Groningen: Sellingen en de stad Groningen - Friesland: Bakkeveen, Oldeberkoop en Veenklooster ('brinkdorp') - Noord-Holland: het Gooi (bijvoorbeeld Laren) - Utrecht: Utrechtse Heuvelrug ('engdorp') - Verspreid over Noord-Brabant en Limburg liggen enkele esdorpen waaronder Liempde, Merselo, Sevenum en Sint Anthonis. Ze liggen vaak in een typisch eslandschap.
- Lintdorp, wegdorp, straatdorp, dijkdorp of streekdorp - Langgerekte bebouwing die zich heeft ontwikkeld langs een kanaal, dijk, weg, oeverwal of kreekrug.
- Kerkdorp - Rond een enkele kerk
- Terpdorp - Dorp gelegen op een terp
- Voorstraat dorp - Dorp met brede hoofdstraat; voornamelijk in Zeeland en Zuid-Holland
Wanneer spreek je van stad in plaats van dorp?
Tegenwoordig wordt het onderscheid tussen een stad en een dorp vooral gemaakt door naar het aantal inwoners en de bevolkingsdichtheid te kijken. Een dorp heeft minder inwoners dan een stad, maar waar de grens precies ligt is niet duidelijk. Een dorp heeft meestal geen erg grote winkels en vaak ook geen middelbare school, terwijl een stad dit allemaal wel heeft.
In de middeleeuwen konden bepaalde plaatsen stad worden doordat ze stadsrechten kregen.