Diepzee
Dit artikel moet nog een beetje verbeterd worden. Wil jij WikiKids helpen? Het zou fijn zijn als je het verbetert. |
1. Een fantastische reis
De mensen dachten vroeger dat er in zee monsters leefden, die konden schepen naar beneden trekken zeiden ze. Ze wisten niet wat er allemaal in zee leeft, pas de laatste 50 jaar weet men dat er onder water heel bijzondere dieren leven. Nu worden nog nieuwe dieren ontdekt, in de oceanen vooral. Bijvoorbeeld lichtgevende vissen, of lintvissen met een rode kuif –en kam. Je zou kunnen denken dat zo’n beest een draak is. Maar hoe kan het er ergens heel diep uitzien? Als je bij Katwijk gaat duiken kom je niet diep genoeg. Maar als je ergens in een oceaan gaat duiken kom je veel dieper. De Atlantische oceaan en de twee andere (de Indische Oceaan en de Grote Oceaan) zijn wel kilometers diep.
2. Oerwoud onder water
De zeebodem is een soort oerwoud. Dat zogenaamde oerwoud bestaat uit slappe planten. Die planten heten kelp, het heeft herfstkleuren. Het zijn zeewieren van wel 40 meter hoog. Het lijkt dat het waait, dat komt door de luchtblaasjes. Er zitten veel vissen tussen de stukken kelp, ook zitten er zeehonden, dolfijnen, kwallen en kreeften. Sommige zeesterren zijn bezig met het openmaken van mossels. Ver van het strand af eindigt het continentaal plat, er komt een steile afgrond die begint op 200 meter diepte. Waar het continentaal plat eindigt, eindigt ook het gebied met kelp. Er leeft wel fytoplankton, dat zijn kleine plantjes. Dat plantje is ook voor grote dieren nodig, zoals walvissen. Het is belangrijk voor groot en klein. Fytoplankton heeft licht nodig, alleen op de bovenste laag is licht. Die laag heet het oppervlaktewater en is 200 meter dik.
3. De schemerzone
Als je bij het continentaal plat langzaam dieper gaat, wordt het steeds kouder. Het stopt een paar graden boven nul, het wordt ook steeds donkerder. Alles ziet er blauw uit, dat komt doordat het zonlicht verschillende kleuren heeft.. Het blauwe licht gaat het diepst, dat gaat tot 1000 meter diep. Het gebied tussen de 200 meter en de 1000 meter heet de schemerzone. Er zijn geen planten, dus ook geen planteneters.
Toch leven er dieren, die dieren leven daar alleen overdag. s’Nachts gaan ze naar boven om te eten. Als ze overdag naar boven gaan, worden ze opgegeten. De potvis is een jager die op dieren jaagt in de schemerzone. Maar zelf leeft hij in het oppervlaktewater. Dus gaat hij de diepte in om op bijvoorbeeld reuzeninktvissen te jagen. Reuzeninktvissen zijn vaak 25 meter groot. Ze zijn nog nooit levend gezien, wel dood in de maag van een potvis. De tentakel van zo’n reuzeninktvis is net zo dik als het been van een voetballer. De potvis gaat dus dieper voor zijn eten, hij kan wel 1200 meter diep gaan! Het jagen en duiken kost twee uur, dat doet de potvis de hele tijd zonder lucht. Sommige schemerzonedieren blijven gewoon in de schemerzone voor eten. Dode dieren –en planten dwarrelen naar beneden, de schemerzone in. De dieren in de schemerzone eten ook levende beesten, als er een komt tenminste. In de schemerzone hebben de vissen soms grotere ogen, de hemelkijker heeft zijn ogen naar boven staan. Barracuda’s jagen in de schemerzone op dieren die drie keer zo groot zijn, hij heeft een rekbare maag.