Voortplanting

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Met voortplanting zorgen mensen en dieren dat er kinderen geboren worden. Ook planten planten zich voort.

Bij mensen

Als een man en een vrouw geslachtsgemeenschap hebben zonder voorbehoedsmiddel, bijvoorbeeld een condoom, kan de vrouw zwanger worden. Als de man zijn penis in de vagina van de vrouw stopt, noem je dat vrijen, seks hebben (seksen is geen goed Nederlands) of geslachtsgemeenschap. Na een tijdje spuit de man sperma uit zijn penis. Hierin zitten miljoenen zaadcellen die de een eicel kunnen bevruchten als ze die tegenkomen. De zaadcel die het overleeft, smelt samen met de eicel. Die maken samen een embryo. Dan zeggen we dat de vrouw zwanger is. De heel kleine embryo groeit dan uiteindelijk uit tot een baby. Daarom zie je de buik van een vrouw ook dikker worden. Als de zaadcel geen eicel tegenkomt, of de man geen zaadcellen achterlaat, zal er geen kindje kunnen komen. Als de zaadcel en de eicel wel versmelten, dan begint een proces van celdeling, waar na ongeveer 10 weken al te zien is dat er een menselijk wezen ontstaat. Neuken is echt lekker!

Bij Christenen

Volgens de Bijbel mag je alleen seks hebben als je getrouwd bent. Al doe je het voordat je getrouwd bent ga je naar de hel. Verder mag je ook geen seks hebben puur voor seks je moet seks hebben uit liefde niet voor plezier. Je lichaam is een tempel die je niet mag schenden door zinloze seks. Verder wordt er ook een mythe verspreid dat condooms helpen tegen ziektes en zwangerschappen tijdens seks, maar dat is niet waar. God bepaalt of je een kind krijgt of niet en God bepaalt of je een ziekte krijgt. Al draag je wel een condoom tijdens seks ga je naar de hel.

Bij dieren

Bij dieren verschilt het per diersoort hoe zij zich voortplanten. Bij zoogdieren gebeurt dit vrijwel op dezelfde manier. Maar er zijn ook dieren waar dit anders gaat, zoals bij vogels en vissen, zij leggen eieren.

Bij planten

De bevruchting kan beginnen zodra er een rijpe stempel is bestoven. In het zaadbeginsel kunnen de zaadcel en de eicel versmelten. Zodra dit is gebeurd valt de rest van de bloem af. Uit het bevruchte zaadbeginsel ontwikkelt zich een zaadje met daarin een klein plantje en een voorraad voedsel. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vracht die de zaden beschermt. De vruchten moeten daarna naar een andere plek verspreid worden zodat er een nieuwe plant kan groeien. Het verspreiden van die zaden gebeurt op verschillende manieren. Het kan door de wind, door dieren en door de plant zelf verspreid worden. Als het door de plant zelf verspreid wordt komt het doordat de vruchten die rijp zijn open knappen en hun zaden verliezen. Als het door een dier verspreid wordt, komt het vaak door vogels die zaden opeten en vervolgens ergens poepen, waardoor de zaden zich kunnen nestelen op de plek waar zij terecht komen. Het komt ook door dieren die een wintervoorraad aanleggen. Een dier eet nooit alle zaden op waardoor er zaden in de grond verstopt blijven en de kans krijgen om uit te groeien tot een plant. Als het door de wind verspreid komt het omdat de zaden licht zijn. Zij voeren mee met de wind en komen op een andere plaats weer op de grond terecht waar vervolgens een nieuw plantje gaat groeien.

Videoclip

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Voortplanting&oldid=772151"