Ambachtsman
Een ambachtsman is iemand die met zijn handen werkt. Een vak uitoefent, zeg maar. Voorbeelden zijn metselaar, timmerman, smid, mosterdmaker, mandenmaker, bakker, slager, en leerbewerker. Deze beroepen worden ook wel ambachten genoemd.
Vroeger was bijna iedereen ambachtsman. Je moest werken totdat je meester werd die een eigen werkplaats kreeg. Het werk dat je deed was vaak hetzelfde als van je vader. Meisjes bleven thuis. Die moesten meehelpen met schoonmaken, kleren maken, enzovoort. In feite waren zij ook ambachtelijk bezig, maar dan meer in de verzorgende zin. De ambachtslieden waren lid van een gilde. Dit is een groep mensen die allemaal dezelfde ambacht hebben. Een gilde was een werkplaats en een school tegelijk.
Maken om te overleven
Ambachten zijn een belangrijk onderdeel van de cultuur van een volk. Met kennis alleen kom je niet ver. Er zal ook iets gedaan moeten worden. Een huis bijvoorbeeld komt er niet vanzelf. Met kennis kun je er een bedenken en ontwerpen, maar het zal ook gebouwd moeten worden. Het vanaf het fundament opbouwen ervan vraagt om vakkennis. Ook is er kennis van materialen nodig. De handvaardigheden om, met behulp van gereedschappen en werktuigen, de natuurlijke materialen te bewerken tot producten, noemen we een ambacht. De steenhouwer, de metselaar, de timmerman en andere ambachtslieden construeren het huis op basis van hun geleerde vakkennis en ervaring. Die mensen hebben we dus hard nodig. Ook in de voedselbereiding en het transport zijn ambachtsmensen onmisbaar. Denk aan de boeren, de bakker, de kok, de groenteman, de vrachtwagenchaufeur, maar ook de huismoeder die haar gezin dagelijks van eten voorziet. Een volk of regering die zijn ambachtsmensen verwaarloosd is dom. Zoals gezegd, van kennis alleen kun je niet leven. Het op peil houden van vakkennis en goed opleiden van ambachtslieden maakt het dat een volk kan overleven. Ambachtslieden zorgen dat anderen veilig kunnen wonen, werken en eten. Ze zorgen zelfs voor de kantoren en andere werkplekken zoals scholen en ziekenhuizen waar de niet-ambachtsmensen hún werk kunnen doen.
Ambacht en kunst
Met name de alledaagse voorwerpen als meubels, siersmeedwerk, voor de mode ontworpen schoenen en kleding bevatten een vorm van creativiteit en worden daarom gerekend tot de toegepaste kunst. Ook in de architectuur zie je de creativiteit van een ontwerper (architect) terug. Vroeger was de ambachtsman meer creatief (scheppend) bezig dan nu. Een metselaar die zijn stenen zo weet te hakken en te plaatsen tot een mooie boog of bijzondere gevel, is ook creatief bezig. Helaas zijn gebouwen tegenwoordig meer en meer recht toe recht aan gebouwd en in beton opgetrokken.
Bijzondere bouwwerken zoals de Eiffeltoren of het vrijheidsbeeld danken hun bestaan mede aan de vakkennis van hun makers. Ook de kunstschilder en de beeldhouwer kun je rekenen tot de ambachtelijke beroepen. Ook zij vormden vroeger een gilde. Kunst en ambacht liggen dus dicht bij elkaar.