Altviool
De Altviool is een strijkinstrument met vier snaren. Het is het oudste lid van de vioolfamilie. De vroegere verticale altviool of viola werd gespeeld op de wijze van een cello en was dan ook groter dan de huidige altviool. Om de altviool mooi te laten klinken zou een altviool dus groter moeten zijn, maar dan is hij niet meer in de arm te bespelen. De moderne standaard altviool is dan ook zo groot, dat het nog gemakkelijk onder de kin, horizontaal kan worden bespeeld. De klankkast is tussen de 37 en 44 cm, terwijl een gewone viool ongeveer 35 cm is.
Het instrument
Een altviool heeft ook andere snaren. Bij een viool zijn de snaren: G-D-A-E gestemd, en bij een altviool: C-G-D-A. Een snaar lager dus. Omdat de altviool groter is en er een snaar lager is, heeft het een warmere klank.
Muziek voor de altviool wordt genoteerd met een altsleutel.
Ontstaan
De altviool is ontstaan in Italië rond 1530. Bekende vioolbouwers zoals Stradivarius, Amati en Carlo Giuseppe Testore bouwden ook altviolen.
In de periode van de barokke muziek werden er weinig solostukken voor de altviool geschreven. Later werden er dat meer. In de 19e eeuw wordt het instrument populairder als solo instrument. Meestal had het instrument een begeleidende rol.