Beleg van Wenen (1529)
Beleg van Wenen | |
Datum | 27 september - 14 oktober 1529 |
Locatie | Wenen, aartshertogdom Oostenrijk |
Resultaat | De Ottomanen trekken zich terug |
Strijdende partijen | |
Heilige Roomse Rijk | Ottomaanse Rijk |
Leiders | |
Filips van Palts-Neuburg Wilhelm van Roggendorf Nicolas van Vielsalm |
Süleyman Pargalı İbrahim Pasha |
Troepensterkte | |
23.000 | 120.000 |
Verliezen | |
onbekend | 14.000 |
Portaal Oostenrijk |
Het beleg van Wenen in 1529 was een beleg, opgericht door de Ottomaanse sultan Süleyman I tegen de stad Wenen, de hoofdstad van het Oostenrijks-Habsburgse Rijk. Hoewel de Ottomanen ver in de meerderheid waren, mislukte het beleg. Deze belegering was wel het begin van de strijd tussen de Habsburgers en de Ottomaanse Turken om Oostenrijk, nadat Zuidoost-Europa al Ottomaans was geworden.
Het beleg en erna
Niet lang voor het beleg was een groot deel van Hongarije door de Turken veroverd. De sultan trok naar zijn generaal in Hongarije en samen trokken ze op tegen Wenen. Er waren maar 12.000 verdedigers tegenover 120.000 aanvallers. Gelukkig voor de Oostenrijkers, kwam net voor het beleg een leger van 8.000 goed getrainde en bewapende Oostenrijkers de stad binnen. Nadat de hele omgeving van de stad met de grond gelijk was gemaakt (dan konden de Ottomanen zich nergens verschuilen) kwamen de Ottomanen aan en begon het beleg. De verdedigers deden hun uiterste best, want de sultan had verteld dat geen enkele Oostenrijker gespaard zou worden en dat de hele bevolking zou worden gedood. Toen brak de pest in het Turkse leger uit en de aanhoudende regen maakte ook veel Turken ziek. Het beleg was niet langer houdbaar en Süleyman werd gedwongen om het beleg op te geven. Zijn leger trok zo snel mogelijk terug naar Istanbul, maar de wegen waren slecht en de Hongaren en Serven voerden aanvallen uit op het verzwakte leger. Het beleg had veel Ottomanen het leven gekost en was finaal mislukt.
Na het beleg brak een periode van 150 jaar aan waarin met wisselend succes werd gevochten tegen de Ottomanen, die nog wel in Zuidoost-Europa aanwezig bleven. De spanning bereikte zijn hoogtepunt tijdens het tweede beleg van Wenen in 1683 waarbij door een verenigd leger van Europeanen nog maar nét de inname kon worden voorkomen. Hierna volgde drie eeuwen, waarin het Ottomaanse Rijk steeds meer macht verloor en Europese grootmachten grote stukken land inpikten.