Archetype
Verhalen zijn al zou oud als de mensheid zelf. Werden de verhalen vroeger vooral van mond tot mond verteld aan elkaar. Later werden verhalen getoond in toneelstukken of als poppenkast uitvoering. Nu kun je ze zien in films of op televisie of kun je ze lezen in boeken en op sociale media. De oude verhalen kennen we vaak als sprookjes, sagen of legendes. En of ze nu in een modern jasje worden geplaatst, de personages blijven vaak hetzelfde. Die hoofdrolspelers hebben zo hun eigen karakter. In het Engels noem je een rol die een acteur of actrice speelt een character. Ook het woord karikatuur heeft er mee te maken.
De Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (Kesswil, 26 juli 1875 – Küsnacht, 6 juni 1961) keek naar de typen van hoofdrolspelers en zo ontstond er een lijst van 12 archetypen. Het woord bestaat uit ‘arche’, wat in het Oudgrieks ‘origineel of oud’ betekent; en ‘type’, wat ‘patroon, model of type’ betekent. Meestal slaan die archetypen op mensen, maar het kunnen ook dieren zijn zoals in een film als de Lion King. Vaak herkennen we die typische persoonlijkheden (archetypen) meteen en zijn ze in de verhalen van over de hele wereld hetzelfde (universeel). Het is alsof je naar een bepaalde kleur kijkt.
De onschuldige
De Gewone Man/vrouw
De Held(in)
De Verzorgende
De ontdekkingsreiziger
De Rebel
De Vriend(in)
De Maker, de Kunstenaar
De Nar of Clown
De Wijze
De Magiër
De Heerser of de Baas