Stroomgebied
Een stroomgebied of rivierbekken is een gebied waarin al het water naar een rivier of beek stroomt. Stroomgebieden worden weergegeven in vierkante kilometer, omdat ze een bepaalde oppervlakte hebben. Als Stroomgebied A 100 km² is, stroomt al het water in een gebied van 100 km² naar rivier A. In principe heeft elke rivier en elk beekje een eigen stroomgebied. Bij rivieren met zijrivieren hebben de zijrivieren hun eigen stroomgebieden. Deze gebieden worden wel meegenomen als we het over het stroomgebied van de hoofdrivier hebben.
Stroomgebieden worden van elkaar gescheiden door een waterscheiding. Als voorbeeld: de waterscheiding AB scheidt het stroomgebied van rivier A van het stroomgebied van rivier B. Aan de ene kant van de waterscheiding stroomt al het water dus naar rivier A, aan de andere kant stroomt al het water naar rivier B.
Je kunt niet aan eens stroomgebied zien hoeveel water er door een rivier stroomt. De Nijl heeft bijvoorbeeld een stroomgebied van 3.254.853 km² en een debiet van 2.660 m³/s (dat betekent dat er op een bepaald punt 2660 kubieke meter per seconde voorbij stroomt). De Wolga heeft een drie keer zo klein stroomgebied, maar vervoert wel meer dan drie keer zoveel water als de Nijl. Dit komt doordat de Nijl door een heel droog gebied stroomt en in het stroomgebied van de Wolga wel relatief veel regen valt.
Nederland heeft vier hoofdstroomgebieden: de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems. België heeft vijf hoofdstroomgebieden: de Maas, de Schelde, de IJzer, de Seine en de Rijn.