Dit artikel is bekroond met de Zilveren WikiKids Award 2021!

Faalangst

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Faalangst is de angst dat iets compleet gaat mislukken of dat je iets niet kan. Vaak ben je ook bang dat je niet uit je woorden gaat komen, dat je gaat stotteren, dat je straf krijgt of dat andere kinderen je gaan uitlachen. Je bent dus ook bang voor wat er daarna komt. De meeste kinderen hebben er last van als ze voor een groep anderen moeten presenteren, bijvoorbeeld als ze bekeken worden en een cijfer krijgen.

Het is natuurlijk heel normaal om soms bang of zenuwachtig te zijn. Maar als je faalangst hebt, ben je vaak extra zenuwachtig. Sommigen worden er zelfs echt ziek van. Ze krijgen dan buikpijn of hoofdpijn bijvoorbeeld. Of ken je het gevoel dat je bang bent om iets te zeggen of dat je dichtklapt tijdens een presentatie. Dat is faalangst. Faalangst blijft verergeren als je er niks aan doet. Als dit het geval is kunnen de gevolgen heel erg zijn als je volwassen bent. Het wordt dan ook steeds moeilijker er vanaf te komen.

Een aantal kinderen hebben alleen last van faalangst als ze moeten presenteren of een toets moeten maken. Ze zijn dan bang dat ze de toets heel slecht gaan maken of weten in eens niks meer als ze een vraag moeilijk vinden. Anderen hebben er al last van als ze iets tegen de juf of meester moeten zeggen. Vaak probeert iemand met faalangst te verbergen dat hij bang is maar daardoor wordt hij weer bang om zichzelf te verraden. Hierdoor gaan ze vaak nog erger stotteren of trillen dan ze eerst al deden.

Faalangst heb je natuurlijk niet zomaar, er is waarschijnlijk toen je kleiner was iets gebeurd waardoor je nu faalangst hebt. Er zijn verschillende dingen die de oorzaak kunnen zijn. De twee die het vaakst voorkomen benoemen we hier.

Kinderen met faalangst zijn vaker ziek. Ze hebben veel last van buikpijn, hoofdpijn en door de stress een hoge bloeddruk. Vaak zit er spanning in alle spieren waardoor ze erg moe zijn. Door de spanning in hun hoofd slapen ze ook nog eens slecht en kunnen ze zich niet concentreren op school. Daar boven op ademen ze vaak erg onrustig waardoor er minder zuurstof binnenkomt. Om deze redenen zijn kinderen met faalangst vaak erg moe.

Faalangst en je vrienden

Als je faalangst hebt is het vaak moeilijk om contact te maken met klasgenootjes/leeftijdsgenootjes maar ook met de juf of meester. Omdat je aardig gevonden wilt worden ga je je uitsloven en 'nee' zeggen is moeilijk. Geen nee durven zeggen betekend dat je makkelijk bent over te halen om dingen te doen die je eigenlijk helemaal niet wilt doen. Bijvoorbeeld als je extra klusjes of huiswerk gaat doen voor een klasgenootje omdat je wilt dat hij jou aardig vindt. Eigenlijk wil je deze klusjes helemaal niet doen, maar je durft geen nee te zeggen. Omdat je wil dat hij jou aardig vindt doe je het toch maar. Ook is het lastig om voor jezelf op te komen en om je zelf te zijn. Dankzij de negatieve gedachten zoals "Ik ben alleen goed genoeg als ik goed presteer" of "Ze vinden me alleen leuk als ik precies zo doe als zij willen". Doordat je niet jezelf kan zijn en geen nee kan zeggen, kan je soms erg veel stress ervaren waardoor alles wat minder lukt. Soms wil je dan niet meer afspreken met klasgenootjes omdat je bang bent dat ze er achter komen hoe je echt bent. Spelen en afspreken met klasgenootjes is daarom best moeilijk voor een kind met faalangst.

Faalangst op school

Op school zorgt faalangst vooral voor veel stress. Door alle negatieve gedachtes zit je hoofd zo vol dat het moeilijk is om je te concentreren tijdens toetsen en presentaties. Dit zorgt ervoor dat je cijfers minder worden, wat de negatieve gedachte "Ik kan het niet" alleen maar erger maakt. Bij sommige kinderen zorgt de faalangst er zelfs voor dat ze moeten blijven zitten. Je kunt door de faalangst misschien niet naar het niveau op de middelbare school waar je naar toe zou willen, omdat je minder goede cijfers hebt gehaald.

Het effect op het leren

Faalangst maakt leren moeilijk. Er is veel spanning en zeker als je moet presteren, bijvoorbeeld bij een toets op presentatie Is de druk om een hoog cijfer te halen nog erger. Daar komt ook nog bij dat kinderen met faalangst bang zijn dat hun juf of meester boos of verdrietig zal reageren als ze iets niet weten of dat de klas hen uitlacht als ze een verkeerd antwoord geven. Omdat ze niet weten hoe ze op die reacties moeten reageren klappen ze vooraf al dicht.

Ook onderschatten ze zich vaak bij meerdere vakken. Het gevoel van 'niet kunnen' begint vaak bij kennis over een vak zoals bijvoorbeeld rekenen. Uiteindelijk wordt dit gevoel erger en denkt een kind met faalangst dat hij zelf 'dom of stom' is. Als je faalangst hebt ga je er vanuit dat je hard moet werken en perfecte resultaten moet leveren om 'goed genoeg' te zijn. Hierdoor wordt het leren ook lastig want het is nooit goed genoeg voor iemand met faalangst.

Teken je gesprek

Teken je gesprek is iets wat je samen met jouw juf of meester kan doen. Bij faalangst gaat het om jouw gedachten over een situatie gaat en het gevoel wat die gedachten oproepen. Door Teken je gesprek maak je samen met de juf of meester een plaatje bij wat jij denkt en voelt. Jij bepaalt wat er op papier komt.

Een korte uitleg:

Eerst heeft de juf of meester een situatie in het midden geschreven. Jij schrijft hier, met behulp van vragen die door de juf gesteld worden, de gedachten op die jij hebt in die situatie. Dit doe je in rood of oranje. Daarna vul je dit aan met de gevoelens die die gedachten bij je oproepen en als laatste schrijven jullie het resultaat van die gedachten en gevoelens op. Vervolgens ga je verder met een groene stift en bedenk je wat je graag als resultaat zou willen zien, bijvoorbeeld "het rustig kunnen maken van mijn toets". Samen bedenken jullie helpende gedachten die tot dit resultaat zouden kunnen leiden en de gevoelens die deze gedachten bij jou oproepen. Dan verbind je de helpende gedachtes met de niet-helpende gedachtes, zo weet je waar je aan moet denken als je een niet-helpende gedachte hebt. Als laatste schrijf je kwaliteiten en vaardigheden op die jou gaan helpen het groene resultaat te bereiken. Door deze manier van probleem bekijken en oplossen, heb je gelijk een plan van aanpak voor in de klas.

Faalangsttraining en therapie

Faalangsttraining is natuurlijk speciaal ontworpen voor volwassenen en kinderen met faalangst. Bij faalangsttraining wordt aandacht besteed aan wanneer heb je gezonde stress en wanneer heb je te veel stress. Want te veel stress zorgt ervoor dat je je toets minder goed maakt, dit bevestigd je negatieve gevoel en daardoor neemt je faalangst toe. Met faalangsttraining werk je er aan dit te voorkomen. Hier wordt je bewust gemaakt van je gevoelens en op wat voor momenten je die voelt. Ook leer je jezelf rustiger maken als je wel angstig bent omdat je bijvoorbeeld niet weet wat er gaat gebeuren. Hiervoor krijg je ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen aangeboden, deze kun je ook op school tijdens toetsen en presentaties gebruiken en thuis oefenen. Ook leer je tijdens de training kijken naar je gedachten en je gevoelens en hoe die aan elkaar gekoppeld zijn. Hier wordt net als bij Teken je gesprek gebruik gemaakt van helpende en niet-helpende gedachten. Daarom kan jouw juf of meester Teken je gesprek gebruiken in combinatie met jouw faalangsttraining. Verder wordt er ook uitleg gegeven over angst en dat het soms goed is en soms minder goed is om angst te hebben. Je leert dus over je eigen faalangst, hierdoor begrijp je wat er gebeurt als je er last van hebt en weet je wat je er aan kan doen. Het is niet meer onverwachts.

Cognitieve gedragstherapie, is therapie waarbij je leert over vaardigheden zoals nadenken en beslissingen nemen of activiteiten leert die je helpen bij het herkennen en aanpassen van negatieve gedachten. Deze vorm van therapie helpt heel goed bij kinderen met faalangst. Je bibbers de baas is een programma voor jullie, kinderen uit de bovenbouw met faalangst. Het programma helpt jullie en jullie juf of meester en ouders met het omgaan met faalangst. Jullie juf of meester en ouders krijgen ook in een aantal bijeenkomsten handvatten en informatie om jullie te helpen. Bij dit programma leer je omgaan met angst op verschillende manieren zodat je kan kiezen welke manier het beste bij jou past. Hier ben je ook bezig met het herkennen van gevoelens, spanning en ontspanning en de rol van je gedachten op je gedrag. Er is zelfs een klein onderzoekje gedaan waaruit kwam dat het programma effect heeft, de deelnemers hadden na afloop minder last van faalangst.

Anders leren denken

Je ouders of je juf/meester kan je ook helpen om je anders te leren deken. Faalangst wordt ervaren als een gevoel wat vaak samen gaat met lichamelijke reacties. Deze gevoelens bepalen je gedrag. Het is belangrijk om na te denken over welke gedachten je kiest. Het G-denken heeft hiermee te maken. We noemen het G-denken omdat woorden die met de letter G beginnen belangrijk hierin zijn.

G- denken bestaat uit vijf stappen:

Stap 1: Kijk naar de Gebeurtenis en het Gevolg hiervan. Kijk goed naar wat er gebeurt en wat het gevolg hiervan is. Dit wordt ook wel oorzaak en gevolg genoemd. Door het maken van die toets (gebeurtenis) voel ik mij slecht (gevolg).

Stap 2: Het formuleren van Gedachten die leiden tot faalangst. Welke gedachten leiden tot faalangst. Kinderen met faalangst geven zichzelf vaak negatieve boodschappen, zo erg dat ze erin gaan geloven. Het is belangrijk om te kijken of de negatieve boodschappen wel echt waar zijn.

Stap 3: Welk nieuw doel wil je als Gedrag en Gevolg bereiken? Het gedrag en daarbij het gevoel willen kinderen met faalangst zeker veranderen. Maar vaak stellen deze kinderen te moeilijke doelen. Het is belangrijk dat je ouders of je juf/meester je helpt bij het maken van deze doelen zodat ze haalbaar zijn. 'Ik wil nooit meer zenuwachtig zijn' is een doel wat niet te behalen is, want er zijn momenten dat het heel normaal is dat je zenuwachtig bent, bijvoorbeeld bij het afrijden van je auto rijexamen. Een doel wat wel te behalen is 'minder zenuwachtig zijn voor een spreekbeurt'.

Stap 4: Ga na of de Gedachten bij stap 2 je helpen om je nieuwe doel te behalen. Het is belangrijk om je af te vragen of deze gedachten waar zijn en of deze gedachten je helpen om een nieuw doel te behalen.

Stap 5: Vervang niet-helpende gedachten door helpende Gedachten. Vervang de niet helpende gedachten bij stap 2 naar gedachten die je wel gaan helpen om je nieuwe doel te bereiken.

Een aantal voorbeelden van helpende gedachten:

- Ik heb goed geleerd voor deze toets. Ik heb een goede kans om een voldoende te halen.

- Bij sommige toetsen ben ik niet dichtgeslagen.

De exposure plan

De exposure plan is een soort stappen plan om te leren om gaan met je faalangst het werkt als volgt:

  • Stap 1: plan je angst in zoek het op.
  • Stap 2: Oefen met de aanpak van gedachtes die waarschijnlijk zou gaan krijgen.
  • Stap 3: Stel meetbare doelen op maar niet gericht op resultaten.
  • Stap 4: Begin de confrontatie dus ga je de situatie aan.
  • Stap 5: Houd dit vast tot de angst weg is of uit blijft.
  • Stap 6: Laat het veiligheidsgedrag achter wegen.
  • Stap 7: Maak de exposure plan af en evalueer doel.
  • Stap 8: Zijn de angsten uigedoofd en heb je doel behaald.
  • Stap 9: Beloon je zelf omdat je angsten hebt aanpakt

Stappen met angsten overwinnen

In de volgende stappen kun je leren om gaan met je faalangst en andere soorten angsten:

  • 1 stap: Angst positief belabelen.
  • 2 stap: mild(lief zijn') zijn tegen je zelf.
  • 3 stap: lichamelijke reacties accepteren rustig ademen.
  • 4 stap: Een helpende gedachten bedenken.
  • 5 stap: Focus op een taak.
  • 6 stap: Je zelf afleiden door iets te doen of te mediteren.
  • 7 stap: Doen! Buiten je comfort zone dus iets wat je spannend vindt gewoon doen .
  • 8 stap: Je zelf compliment geven.
  • 9 stap: nagenieten en delen met anderen bij een positief resultaat.
  • 10 stap: Doorzetten! Angst dooft langzaam uit.

Denkfouten

Iedereen maak wel eens van die denk fouten ze zijn niet fout maar ze zijn vaak niet goed voor je zelfvertrouwen hier onder staan ze op een rijtje:

  • Zwart-witdenken, bijvoorbeeld "Niemand vindt mij aardig" of "ik heb altijd pech". Het is zwart of wit, goed of slecht. Een tussenweg is er niet. Termen als nooit, altijd, niemand, iedereen kunnen wijzen op zwart-witdenken.
  • Toekomst voorspellen, bijvoorbeeld "Het gaat me nooit lukken om een baan te krijgen" of "Ik ga deze toets nooit halen". Negatieve voorspellingen doen voor de toekomst en onvoldoende stil staan bij andere, meer waarschijnlijk scenario 's.
  • Gedachtenlezen, bijvoorbeeld "Hij vindt mij vast stom als ik de afspraak af zeg". Het invullen voor een andere, zonder te weten of het klopt dat een andere dat vindt.
  • Denken in moeten, bijvoorbeeld "Ik moet naar die verjaardag, anders ben ik geen goede vriend". Het vaste stellen van regels of eisen voor jezelf of anderen, waarbij je een negatieve oordeel velt als jij of de andere niet voldoet aan die regels.
  • Persoonlijk maken, bijvoorbeeld "Mijn baas is vast chagrijnig, omdat ik die fout heb gemaakt". Er van uit gaan dat negatieve gebeurtenissen of negatief gedrag van andere, door jou zijn veroorzaakt.
  • Emotioneel redeneren, bijvoorbeeld "Ik voel dat ik het niet kan en daarom gaat het niet lukken". Gevoelens als bewijs zien voor de juistheid van een gedachte, waarbij tegenbewijs genegeerd of onderschat wordt.
  • Kans overschatten, bijvoorbeeld "Het vliegtuig zal zeker neerstorten". De kans dat een gevreesde gebeurtenis optreedt, wordt overschat.
  • Met twee maten meten, bijvoorbeeld "Als ik mijn emotie uit, ben ik zwak". Voor je zelf strenger regels hanteren, die voor anderen niet gelden.
  • Negatief denken, bijvoorbeeld "Ik heb maar twee keer gescoord". Het beoordelen van jezelf of situaties op een onredelijke manier, waarbij je negatieve vergroot en het positieve verkleint.
  • Stickers plakken, bijvoorbeeld "Ik ben nu eenmaal niet slim". Een negatief oordeel vellen over jezelf, zonder te bedenken of dit echt wel zo is.

Belemmerde gedachten op zetten naar helpende gedachten

Belemmerde gedachten:

  • 1. Ze vinden mij vast een.....
  • 2. Ik mag mij emoties niet tonen anders vinden ze mij een dramaqueen.
  • 3. Ik moet mij niet aanstellen.
  • 4. Als ik mijn mening uit worden ze boos.
  • 5.IK ben niet de moeite waard, Ik ben arrogant, Ik ben lelijk, ik ben dom.
  • 6.IK heb nog eenmaal faalangst
  • 7. straks ziet iedereen dat ik
  • 8.Dab raak ik in paniek. Dat kan ik echt niet aan.
  • 9.IK kan echt niet omgaan met complimenten.

Helpende gedachten bij de boven belemmerde gedachten de nummers geven aan bij welke ze horen:

  • 1. Wat anderen over mij denken is aan hen.ik weet niet wat andere van mij denken tot ik ze het vraag. Ik kan geen gedachten lezen.
  • 2. Openheid: Ik kies er voor welke emoties ik met andere deel en op welk moment. Ik accepteer teleurstelling door te jammeren of huilen.
  • 3. IK onderzoek mijn gevoelens en besteed mijn aandacht hier aan. Ik accepteer teleurstelling door hierom te huilen of te jammeren.
  • 4. Ik denk na hoe ik mijn mening uit. Ik uit mijn mening op een respectvolle manier. Hoe anderen daar op reageren, ligt buiten mijn cirkel van invloed/is de verantwoordelijkheid van de andere / ligt bij een andere.
  • 5. Is dit waar over mij ? Wat is er wel waar over mij? Kwaliteiten herhalen en negatief oordeel ombuigen.
  • 6. Ik leer omgaan met mijn angsten en wordt daar beter in.
  • 7.IK focus op mijn taak / wat ik wil doen. Mensen hebben al genoeg anderen dingen aan hun hoofd. Ik ben niet de middelpunt van hun leefwereld.
  • 8. Bedankt je lichaam dat je mij waarschuwt voor gevaar. Wat er ook gebeurt ik kan het aan en ga het aan.
  • 9. Bedankt/Dankjewel. Leuk om een compliment te krijgen.

Faalangst Rijm

Ik ben ik.

Mijn doelen zijn mijn doelen.

Mijn resultaten zijn mijn resultaten.

Die heb ik gecreëerd die ben ik niet.

Want ik ben ik.

Als ik kennis heb over faalangst dan...

... weet ik wat faalangst is. Dan weet ik in welke situaties ik er last van heb en dan weet ik wat ik zelf kan doen om de niet helpende gedachtes te stoppen.

... weet ik ook hoe de juf of meester mij kan helpen als ik het lastig vind om het alleen te doen.

... weet ik wat ik denk en hoe ik me daardoor voel. Ook weet ik hoe ik helpende gedachtes moet inzetten om me weer beter te voelen.

Levenslessen

Deze levenslessen helpen je bij je faalangst:

  • Fouten maken mag , het zijn waardevolle lessen . Elke fout die je maakt brengt je één stap dichterbij je doel.
  • Je kunt altijd vooruit , het is een kwestie van willen.
  • Je bent sterker dan je denkt.
  • Hoeveel successen je ook boekt er zullen áltijd mensen zijn die Je er op wijzen wat je niet goed doet.
  • Er is niets wat je klein houd , behalve jij zelf.
  • Enige fout die je kunt maken in je leven is door te kiezen om iets niet te doen omdat jij bang bent om fouten te maken .
  • Wees niet bang om uit je comfortzone te stappen , goede ervaringen en kansen verschijnen als je durft te verliezen .
  • Je kunt nooit 100% zeker weten dat iets niet lukt , je kunt wel 100% zeker weten dat iets niet werkt als je niks doet.
  • Hoe voorzichtig je woorden ook uitkiest , er zullen áltijd mensen zijn die ze ombuigen of verkeerd begrijpen. Durft te zeggen wat je wilt zeggen.

Bronnen

  • Deelcommissie Jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie. (2013). Je bibbers de baas. Geraadpleegd op 4 november 2019 van, https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende-interventies/Je-bibbers-de-baas
  • Gedragsproblemenindeklas.nl. (2019). Faalangst in de klas. Geraadpleegd op 2 oktober 2019 van, https://gedragsproblemenindeklas.nl/gedragsproblemen/faalangst/
  • Langedijk, P. (2004). Faalangst. (7e geheel gewijzigde druk). Deventer: Ankh-Hermes.
  • Nieuwenbroek, A. (2004). Faalangst en ouders. (7e druk). Kampen: Kok
  • Prodia. (2014). Mogelijke interventies bij een leerling met faalangst. Geraadpleegd op 4 november 2019 van, http://www.prodiagnostiek.be/materiaal/GEDRAG%20EN%20EMOTIE_Bijlage%2021_Mogelijke%20interventies%20bij%20een%20leerling%20met%20faalangst.pdf
  • Van der Wolf, K. & Van Beukering, T. (2016). Gedragsproblemen in scholen: Het denken en handelen van leraren. (6e druk). Leuven: Acco.
  • De Vreede, A. (2019). Teken je gesprek over faalangst: Of andere dingen waar je over piekert. (6e druk). Bellingwolde: PICA.
  • Persoonlijke communicatie (1 november 2019), met Rolanda van Andel, oud-leerkracht, orthopedagoog en faalangsttrainingbegeleider.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Faalangst&oldid=792393"