Gewervelden
Gewervelden (vertebrata) zijn alle dieren met een wervelkolom. Ze zijn tweezijdig symmetrisch.
De groepen gewervelden
De gewervelde zijn in 5 groepen verdeeld:
- Vissen (pisces)
- Amfibieën (amphibia)
- Reptielen (reptilia)
- Vogels (aves)
- Zoogdieren (mammalia)
Indeling van de gewervelden
Ten eerste telt het milieu mee waarin ze leven: in de lucht, in het water, op het land.
Ten tweede hoe ze nageslacht krijgen, bijv. door het leggen van eieren. Ook telt mee welke huidbedekking ze hebben, bijv. veren, haren of schubben.
Ten laatste of ze warmbloedig zijn of koudbloedig.
- meer rijken: schimmelrijk, bacterierijk, dierenrijk, plantenrijk
- meer afdelingen: holtedieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuidigen, gewervelden, sponzen, eencellige organismen
De andere groep zijn de ongewervelden.
Klimaten waar dieren leven
Er zijn verschillende klimaten op de wereld. Er zijn vier hoofdklimaten: tropisch klimaat, woestijn klimaat, koud klimaat en gemengd klimaat. Dit zijn dan wel de hoofdklimaten, maar er zijn eigenlijk acht klimaten over de hele wereld. Dit zijn:
- tropisch regenwoudklimaat: hier zijn zeer hoge temperaturen en veel neerslag. Er groeien veel planten. Dit komt door de plantenresten die zich ophopen. De grond in het tropisch regenwoud is namelijk niet vruchtbaar.
- savanneklimaat: hier is het wel warm, maar valt een aantal maanden per jaar geen neerslag. Dit is een ideaal landschap voor dieren.
- Steppeklimaat: drie tot vier maanden per jaar neerslag. Er groeien alleen nog gras en doornachtige struiken. In dit klimaat is de bodem heel vruchtbaar.
- Woestijnklimaat: in dit klimaat valt minder dan 250 mm neerslag per jaar. Er groeien wat cactussen of pollen gras, maar meer zal het niet zijn. Je hebt hete woestijnen en koude woestijnen. Overdag is het heel warm doordat de zonnestralen zo op het land kunnen schijnen omdat er geen wolken zijn die de zonnestralen tegenhouden, maar ‘s nachts straalt de warmte van het aardoppervlak dus ook weer snel weg weg. Er zijn zandwoestijnen, rotswoestijnen, grindwoestijnen, zoutwoestijnen, poolwoestijnen en steenwoestijnen.
- Gematigd klimaat, Middellandse Zeeklimaat: het is altijd gemiddeld niet kouder dan -3 graden Celsius. Warme, droge zomers en zachte winters, waarin ook de neerslag valt. De natuur heeft zich aan de droogte in de zomer aangepast. De planten hebben vaak leerachtige bladeren en zijn vaak diepwortelend. Zo kunnen ze hun water diep uit de grond halen.
- Gematigd klimaat, zeeklimaat: hier is neerslag in alle jaargetijden en gematigde temperaturen. In de zomer is het er nooit extreem warm en in de winter niet extreem koud. Dit klimaat is zeer geschikt voor landbouw.
- Landklimaat: hier is het zomers heel erg warm en ’s winters heel erg koud. Dit komt doordat er geen invloed is van de zee.
- Poolklimaat: wordt onderverdeeld in drie klimaten:
1. Sneeuwklimaat: noordpool en zuidpool. In de zomer is het onder de 0 graden Celsius.
2. Hooggebergteklimaat: de temperatuur is daar het hele jaar onder 0 en er valt veel neerslag.
3. Toendraklimaat: nooit warmer dan 10 graden Celsius. Hier kunnen alleen wat lage struikjes groeien.
Dieren in klimaten
Zoals je kunt lezen onder het kopje 'Indeling van de gewervelden` zijn er verschillende kenmerken van gewervelde dieren. Door deze kenmerken kun je ook kijken waar de verschillende dieren leven en in welk klimaat ze zullen overleven of niet. Dit zijn de gewervelden dieren met wat kenmerken:
- Vissen: je hebt kraagbeen- en beenvissen. Kraakbeenvissen hebben een skelet van zacht, flexibel kraakbeen en hebben een serie kieuwspleten op hun kop. Beenvissen hebben een skelet van hard beenmateriaal. Deze vissen hebben een kieuwdeksel waarachter hun kieuwen schuilgaan. Alle vissen zijn koudbloedig.
- Amfibieën: ze hebben een dunne, wat slijmerige huid. Ze moeten dus vochtig blijven om niet uit te drogen. Ze zijn koudbloedig.
- Reptielen: ze hebben een huid met hoornschubben, die een taaie beschermende laag vormen. Ze zijn koudbloedig. En ze hebben longen.
- Vogels: hebben een verenkleed en vleugels. Hun lichaam is constant en dus zijn ze warmbloedig.
- Zoogdieren: ze zijn levendbarend, hun huid is bedekt met harige vacht en zijn net zoals vogels warmbloedig. Er zijn verschillende soorten zoogdieren:
- buideldieren: hun jongen komen nog onvolgroeid ter wereld en kruipen als embryo naar de buiden van hun moeder, waar zij hun ontwikkeling voltooien.
- knaagdieren: hebben vlijmscherpe, voortdurend doorgroeiende snijtanden.
Dieren eten ook verschillend. Je hebt plantenetende dieren, deze noem je herbivoren en je hebt vleesetende dieren, deze noem je carnivoren. Herbivoren hebben platte kiezen achter in hun bek, deze worden de plooikiezen genoemd. Veel herbivoren hebben alleen voortanden in hun onderkaak, deze heten snijtanden. Alleen de knaagdieren hebben wel in de boven- en onderkaak scherpe, altijd doorgroeiende snijtanden. Carnivoren zijn vleeseters. Zij hebben scherpe hoektanden om hun prooi te grijpen en vast te houden. Ook hebben veel carnivoren knipkiezen met scherpe punten waarmee vlees gesneden kan worden. Deze zitten in de boven- en onderkaak.
Als je naar de klimaten kijkt, naar wat er groeit of hoe droog het daar is, dan kun je wel een beetje bedenken dat herbivoren op een plek leven waar wel wat planten staan, anders hebben ze geen eten. Ook is het dus zo dat carnivoren ergens leven waar ook veel andere dieren zijn, anders hebben zij geen eten.