Suze Groeneweg
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Suze Groeneweg | |
---|---|
Suze Groeneweg | |
Naam voluit | Suzanna Groeneweg |
Geboren | 4 maart 1875 |
Geboren te | Strijensas (Hoekse Waard) |
Overleden | 19 oktober 1940 |
Overleden te | Barendrecht |
Relatie met | nooit getrouwd geweest |
Partij | SDAP |
Stroming | Socialisme |
Aantreden | 1918 |
Aftreden | 1937 |
Functie(s) | |
Onderwijzeres, lid Tweede Kamer voor de SDAP, Lid partijbestuur SDAP, Lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, Lid gemeenteraad van Rotterdam, eerste vrouwelijke ambtenaar van de burgerlijke stand | |
Portaal Politiek |
Susanna (Suze) Groeneweg, werd geboren op 4 maart 1875 in Strijensas in de Hoekse Waard en overleed op 19 oktober in Barendrecht. Ze was een Nederlands politica en was het eerste vrouwelijke Tweede Kamer lid in Nederland.
Ze had twee zussen en twee broers en groeide op in een landarbeidersgezin.
Levensloop
Haar moeder had maar weinig scholing gehad en zij leerde zichzelf lezen en schrijven. Eenzelfde doorzettongsvermogen is ook te zien bij Suze. Na de lagere school (nu basisschool) leerde Suze door op de normaalschool, hoewel haar vader daar het nut niet van in zag. Als ze zelf niet naar school hoefde gaf ze vanaf haar 16de jaar les op de lagere school in haar geboortedorp. In 1893 studeerde ze af en was daarna 10 jaar onderwijzeres in Duivendijke (Zeeland), Krimpen a/d Lek, Dordrecht en aan het Rijksopvoedingsgesticht te Montfoort. Ze zag daar veel armoede en drankmisbruik in de sociaal zwakke gezinnen.
Zij werd in 1902 lid van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers. Hiervan was ze van 1908 tot 1913 bestuurslid van de Rotterdamse afdeling. Ook was ze ook lid van de ‘Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken’, waar ze van 1920 tot 1928 hoofdbestuurslid was.
Ze was vanaf 1903 lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), de voorloper van de PvdA. Ze verhuisde naar Rotterdam en werd lid van het plaatselijk afdelingsbestuur.
Hoewel Suze verlegen was, was het wel een goede spreekster. Ze streed voor vrouwenzaken, waaronder gelijke politieke berechtiging van vrouwen, maar vond niet dat ze een feministe was. Bij haar stonden de gelijke rechten voor mannen en vrouwen voorop en wilde meer respect voor de vrouw. Zelf zij ze hierover:
“Mijn ervaring is, dat als de vrouwen zichzelf maar op de voet van gelijkheid met den man plaatsen, zij ook volkomen als gelijken erkend worden”.
In 1918 werd ze als eerste vrouw in de Tweede Kamer verkozen, nadat in 1917 het passieve vrouwenkiesrecht in Nederland tot stand was gekomen.