Diamant
Diamant is een heel harde edelsteen met heel veel waarde. In het oud-Grieks betekent het "onverslaanbaar". Een diamant is ook heel scherp. Een diamant kan alleen worden doorgesneden met een andere, nog hardere diamant. Het is een kristal die voor het grootste gedeelte uit koolstof bestaat. Pas door goed te slijpen wordt de steen mooi. Hoe beter geslepen, hoe mooier en duurder de diamant.
Op boorkoppen zit vaak een dun laagje ongeslepen diamant om het sterker en harder te maken. Omdat het zo hard is en niet roest, wordt het ook gebruikt voor operatie-instrumenten
Diamant ontstaat doordat steenkool vaak miljoenen jaren lang samen wordt geperst op zo'n 150 km onder het aardoppervlak. Uiteindelijk ontstaat hier diamant uit. Ze worden aan het aardoppervlak gebracht door snel transport door middel van explosieve vulkanen.
Geschiedenis
De eerste diamantmijnen ontstonden waarschijnlijk zo'n 4.000 jaar v.Chr. Dit gebeurde de waarschijnlijk in Zuid-India. In 2500 v.Chr. zouden de Chinezen al diamant hebben gebruikt om (zachtere) edelstenen te polijsten (glad maken). In India zou men rond die tijd al diamanten als sieraad hebben gedragen en ze zijn ook in de Bijbel genoemd.
In de tijd van de oude Grieken en Romeinen was er al een handel in diamanten met India.
Lodewijk van Berken uit Brugge zou de eerste zijn aan het eind van de 15e eeuw die een manier wist om diamant te slijpen. Hij deed dit door middel van een schijf, olijfolie en diamantpoeder. Anderen zijn van mening dat dit al in 1330 in Venetië gebeurde. Van Berken stond wel aan de basis van Brugge als diamathoofdstad van de wereld. Voor de hertog Karel de Stoute sleep hij onder andere de Florentiner en de Sancy.
Na het ondiep worden van het Zwin door verzanding eind 15e eeuw, verlegde zich niet alleen de handel en andere activiteiten van de Brugse haven naar Antwerpen, maar ook de diamantnijverheid ging naar Antwerpen. Na de val van Antwerpen en de sluiting van de Schelde trokken vele rijke Antwerpenaren naar Amsterdam en dat zou het begin zijn van de diamantnijverheid daar.
In de 17e eeuw werden de diamanten alleen nog in India gedolven. Later in de 18e eeuw kwamen ze ook uit Brazilië. In de 19e eeuw werd Zuid-Afrika een belangrijke leverancier van diamanten. In de 20e eeuw werden belangrijke diamant bronnen ontdekt in Siberië, Canada en Australië, en werd het mogelijk om diamant synthetisch te fabriceren.
Diamanten zijn altijd het symbool van rijkdom geweest en ze vormen een onderdeel van bijna alle kroonjuwelen, schatkamers en museale collecties. De diamant is een van de negen edelstenen in de Thaise Orde van de Negen Edelstenen.
Van ruwe diamant naar geslepen juweel
Een diamant is best lastig te vinden in de aardkorst. Ze worden gevonden in kimberliet gesteente. Dit is een vulkanisch gesteente. Ook worden ze in rivierafzettingen gevonden. Diamant van lage kwaliteit wordt gebruikt als slijpmiddel en op boren en zagen. Eenmaal gedolven moet de diamant bewerkt worden voor het een schitterend uiterlijk krijgt. Het kloven (doorhakken) en het slijpen van diamanten is een secuur en tijdrovend werk. De diamant kan in verschillende geslepen vormen voorkomen. De meest gebruikte slijpvorm is de ronde of briljant met 58 facetten. Dat zijn de vlakjes die op de steen worden geslepen.
Er zijn een aantal zaken die de waarde van een diamant bepalen:
- De kwaliteit van het slijpen en de vorm die de steen ermee krijgt
- De massa van edelstenen wordt uitgedrukt in karaat (1 karaat = 0,2 gram)
- De zuiverheid en de helderheid van de geslepen diamant
- Hoe een kleurdiamant beoordeeld wordt, is tamelijk lastig. Een zuivere diamant is kleurloos. Meestal geldt dan ook; hoe minder kleur, hoe zuiverder, dus hoe waardevoller. De kleur wordt op het oog bepaald door het met zogeheten ijk-stenen te vergelijken. Ook kan het met een fotospectometer (kleurmeter) worden gedaan.
Trivia
- Een diamanten bruiloft staat voor een 60-jarige huwelijksverjaardag