Signaalwoord
Een signaalwoord maakt de structuur in een tekst (de tekststructuur) duidelijk. Als je op de signaalwoorden let weet je met wat voor soort tekst je hebt te maken.
Voorbeelden van signaalwoorden
Tekststructuur | Signaalwoorden |
---|---|
opsomming | Ten eerste, ten tweede, ook, daarnaast, tot slot |
middel-doel | door middel van, met behulp van, daarmee, met als doel |
probleem-oplossing | probleem, oplossing, manier, door |
oorzaak-gevolg | daardoor, doordat, zodat, met als gevolg |
overeenkomst-verschil | net als, hetzelfde, maar, anders dan, in plaats van |
chronologisch | eerst, vervolgens, vroeger, nu, in 1865 |
beschrijvend | geen signaalwoorden |
Tijd
Gebeurtenissen kunnen in een volgorde van tijd staan.
Voorbeeld: Eerst ging ik naar de Albert Heijn, vervolgens naar de Jumbo en ten slotte naar de Aldi.
Voorbeelden signaalwoorden tijd: voordat, vroeger, eerst, eerder, nadat, daarna, later, wanneer, intussen, tegelijkertijd, tijdens, etc.
Tegenstelling
Wat hierna genoemd wordt, vormt een tegenstelling met wat ervoor genoemd is.
Voorbeelden:
- Deze tas is klein, maar je kunt er best veel in meenemen.
- Het regent, toch word ik niet nat.
Voorbeelden signaalwoorden tegenstelling: maar, echter, toch, desalniettemin, daarentegen, desondanks, aan de ene kant, enerzijds, anderzijds, hoewel, integendeel, behalve, etc.
Verklaring
Er gaat een reden, toelichting of verklaring genoemd worden.
Voorbeelden:
- We komen deze keer met de auto naar je toe, de trein heeft namelijk een uur vertraging.
- Aangezien de trein een uur vertraging heeft, komen we deze keer met de auto naar je toe.
Voorbeelden signaalwoorden verklaring: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, immers, op grond van, om die reden, etc.