Woningnood: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Bij '''woningnood''' is er sprake van een tekort aan woningen. Het wordt ook wel een '''woningtekort''', '''huizencrisis''', '''woningcrisis''' of '''wooncrisis'''...') |
k |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | [[Bestand:Protesten, demonstraties, betogingen, woningnood, Bestanddeelnr 920-3993.jpg|miniatuur|Protesten tegen de woningnood]] |
||
Bij '''woningnood''' is er sprake van een tekort aan woningen. Het wordt ook wel een '''woningtekort''', '''huizencrisis''', '''woningcrisis''' of '''wooncrisis''' genoemd. |
Bij '''woningnood''' is er sprake van een tekort aan woningen. Het wordt ook wel een '''woningtekort''', '''huizencrisis''', '''woningcrisis''' of '''wooncrisis''' genoemd. |
||
Je kunt dit op twee manieren bekijken: |
Je kunt dit op twee manieren bekijken: |
||
− | *Tekort in '''aantallen''': bij een [[bevolkingsgroei]] door veel geboortes en weinig sterfte of door [[immigratie]] (of een toestroom van vluchtelingen) zijn er meer mensen dan dat er huizen voor ze beschikbaar zijn. Dan moeten er simpel gezegd huizen bijgebouwd worden of er moeten ' |
+ | *Tekort in '''aantallen''': bij een [[bevolkingsgroei]] door veel geboortes en weinig sterfte of door [[immigratie]] (of een toestroom van vluchtelingen) zijn er meer mensen dan dat er huizen voor ze beschikbaar zijn. Dan moeten er simpel gezegd huizen bijgebouwd worden of er moeten 'noodwoningen' (tijdelijke huisvesting in bijvoorbeeld containers of vakantiewoningen) komen. Ook oorlogen of natuurrampen kunnen er voor zorgen dat er huizen vernield worden. |
− | *Tekort in '''soorten huizen''': als de bevolkingsopbouw verandert bijvoorbeeld doordat er meer mensen gaan scheiden, er minder of kleinere gezinnen zijn of je krijgt meer bejaarden, dan is er behoefte aan andersoortige huizen. Oudere mensen die nog steeds in een gezinswoning wonen, maar waarvan de kinderen uit huis zijn, willen vaak kleiner gaan wonen. Terwijl samengestelde gezinnen (vader met kinderen uit een eerder huwelijk en moeder met kinderen uit een |
+ | *Tekort in '''soorten huizen''': als de bevolkingsopbouw verandert bijvoorbeeld doordat er meer mensen gaan scheiden, er minder of kleinere gezinnen zijn of je krijgt meer bejaarden, dan is er behoefte aan andersoortige huizen. Oudere mensen die nog steeds in een gezinswoning wonen, maar waarvan de kinderen uit huis zijn, willen vaak kleiner gaan wonen. Terwijl samengestelde gezinnen (vader met kinderen uit een eerder huwelijk en moeder met kinderen uit een eerder huwelijk) juist een groter huis willen hebben. Even ruilen kan niet zomaar. Dus het aantal beschikbare huizen wordt niet optimaal (handig) gebruikt. Ook heb je nogal wat kwaliteitsverschillen in huizen en ook de prijs per vierkante meter aan woonoppervlak kan nogal verschillen. Niet iedereen heeft hetzelfde inkomen. Iemand met een laag inkomen heeft maar een beperkte keuze in een huur- of koopwoning. |
Bovendien kan er niet overal zomaar bijgebouwd worden. Allerlei bouwvoorschriften en milieuzaken kunnen de bouw van nieuwe woningen flink vertragen. Ook protesten van omwonenden kunnen het bouwproces vertragen of zelfs tegenhouden. |
Bovendien kan er niet overal zomaar bijgebouwd worden. Allerlei bouwvoorschriften en milieuzaken kunnen de bouw van nieuwe woningen flink vertragen. Ook protesten van omwonenden kunnen het bouwproces vertragen of zelfs tegenhouden. |
||
+ | |||
+ | == Kwaliteit van wonen == |
||
+ | In het verleden had je in Nederland in de steden zogeheten krottenwijken. Hier stonden huizen (flats) van een hele slechte kwaliteit. Ook waren de gezinnen vaak veel groter. Er was veel armoede en daardoor leefden de mensen in ongezonde omstandigheden. Ook op het platteland trof je slechte huizen of zelfs plaggenhutten aan waar grote arbeidersgezinnen opeengepropt zaten zonder voorzieningen als stromend water en verwarming. Op dat moment was er dus sprake van huizen van een hele slechte kwaliteit. Uiteraard was dat ook niet bevordelijk voor de gezondheid. In 1901 kwam er dan ook een nieuwe [[Woningwet]]. Deze moest er voor gaan zorgen dat er een betere huisvesting kwam. Dat kostte enorm veel geld, iets wat veel mensen niet hadden. Daarom ontstonden er gemeentelijke [[Woningbouwcorporatie|woningbouwcorporaties]] en de eerste [[Tuinstad|tuinsteden]] - waarbij huizen met licht, lucht en ruimte - werden gebouwd. |
||
+ | |||
+ | |||
+ | Door met name de [[Tweede Wereldoorlog]] ontstonden er nieuwe problemen doordat huizen zwaar beschadigd of zelfs verdwenen waren door beschietingen en bombardementen. Er moest weer nieuw gebouwd worden (de wederopbouw). Ook nu weer koste dat veel geld, maar vanwege die vele kosten werden de huizen eenvoudig gebouwd. De [[Marshallhulp]] scheelde enorm. Kort na de WO2 ontstond er een geboortegolf van de [[babyboomers]]. Die groeiden op in een steigende welvaart. Sommigen konden zich betere en duurdere huizen veroorloven, waardoor ook de vraag naar betere kwaliteit van woningen steeg. |
||
+ | |||
+ | |||
+ | In de jaren 1980 was er een tekort aan betaalbare huurwoningen, vooral in de steden. Gek genoeg was er ook veel leegstand (ook van kantoren). Huisbazen (huisjesmelkers) vroegen teveel huur, terwijl het onderhoud aan het huis vaak slecht was. Soms werden panden expres leeggelaten in de hoop dat er meer aan verdiend kon worden. Dit riep allerlei protesten op en huizen werden bijvoorbeeld door studenten gekraakt (de deur werd letterlijk opengebroken om er te kunnen gaan wonen). |
||
+ | |||
+ | |||
+ | Vergelijkbare problemen herhaalden zich. Ook in 2024 is er nog sprake van een tekort aan betaalbare (huur-) woningen en wordt er niet eerlijk gehandeld als het gaat om de verdeling van de beschikbare woonruimte. Er zijn nog altijd mensen die meer aan de huizen willen verdienen dan dat eerlijk is. |
||
+ | [[Categorie:Wonen]] |
Huidige versie van 28 dec 2024 om 14:29
Bij woningnood is er sprake van een tekort aan woningen. Het wordt ook wel een woningtekort, huizencrisis, woningcrisis of wooncrisis genoemd. Je kunt dit op twee manieren bekijken:
- Tekort in aantallen: bij een bevolkingsgroei door veel geboortes en weinig sterfte of door immigratie (of een toestroom van vluchtelingen) zijn er meer mensen dan dat er huizen voor ze beschikbaar zijn. Dan moeten er simpel gezegd huizen bijgebouwd worden of er moeten 'noodwoningen' (tijdelijke huisvesting in bijvoorbeeld containers of vakantiewoningen) komen. Ook oorlogen of natuurrampen kunnen er voor zorgen dat er huizen vernield worden.
- Tekort in soorten huizen: als de bevolkingsopbouw verandert bijvoorbeeld doordat er meer mensen gaan scheiden, er minder of kleinere gezinnen zijn of je krijgt meer bejaarden, dan is er behoefte aan andersoortige huizen. Oudere mensen die nog steeds in een gezinswoning wonen, maar waarvan de kinderen uit huis zijn, willen vaak kleiner gaan wonen. Terwijl samengestelde gezinnen (vader met kinderen uit een eerder huwelijk en moeder met kinderen uit een eerder huwelijk) juist een groter huis willen hebben. Even ruilen kan niet zomaar. Dus het aantal beschikbare huizen wordt niet optimaal (handig) gebruikt. Ook heb je nogal wat kwaliteitsverschillen in huizen en ook de prijs per vierkante meter aan woonoppervlak kan nogal verschillen. Niet iedereen heeft hetzelfde inkomen. Iemand met een laag inkomen heeft maar een beperkte keuze in een huur- of koopwoning.
Bovendien kan er niet overal zomaar bijgebouwd worden. Allerlei bouwvoorschriften en milieuzaken kunnen de bouw van nieuwe woningen flink vertragen. Ook protesten van omwonenden kunnen het bouwproces vertragen of zelfs tegenhouden.
Kwaliteit van wonen
In het verleden had je in Nederland in de steden zogeheten krottenwijken. Hier stonden huizen (flats) van een hele slechte kwaliteit. Ook waren de gezinnen vaak veel groter. Er was veel armoede en daardoor leefden de mensen in ongezonde omstandigheden. Ook op het platteland trof je slechte huizen of zelfs plaggenhutten aan waar grote arbeidersgezinnen opeengepropt zaten zonder voorzieningen als stromend water en verwarming. Op dat moment was er dus sprake van huizen van een hele slechte kwaliteit. Uiteraard was dat ook niet bevordelijk voor de gezondheid. In 1901 kwam er dan ook een nieuwe Woningwet. Deze moest er voor gaan zorgen dat er een betere huisvesting kwam. Dat kostte enorm veel geld, iets wat veel mensen niet hadden. Daarom ontstonden er gemeentelijke woningbouwcorporaties en de eerste tuinsteden - waarbij huizen met licht, lucht en ruimte - werden gebouwd.
Door met name de Tweede Wereldoorlog ontstonden er nieuwe problemen doordat huizen zwaar beschadigd of zelfs verdwenen waren door beschietingen en bombardementen. Er moest weer nieuw gebouwd worden (de wederopbouw). Ook nu weer koste dat veel geld, maar vanwege die vele kosten werden de huizen eenvoudig gebouwd. De Marshallhulp scheelde enorm. Kort na de WO2 ontstond er een geboortegolf van de babyboomers. Die groeiden op in een steigende welvaart. Sommigen konden zich betere en duurdere huizen veroorloven, waardoor ook de vraag naar betere kwaliteit van woningen steeg.
In de jaren 1980 was er een tekort aan betaalbare huurwoningen, vooral in de steden. Gek genoeg was er ook veel leegstand (ook van kantoren). Huisbazen (huisjesmelkers) vroegen teveel huur, terwijl het onderhoud aan het huis vaak slecht was. Soms werden panden expres leeggelaten in de hoop dat er meer aan verdiend kon worden. Dit riep allerlei protesten op en huizen werden bijvoorbeeld door studenten gekraakt (de deur werd letterlijk opengebroken om er te kunnen gaan wonen).
Vergelijkbare problemen herhaalden zich. Ook in 2024 is er nog sprake van een tekort aan betaalbare (huur-) woningen en wordt er niet eerlijk gehandeld als het gaat om de verdeling van de beschikbare woonruimte. Er zijn nog altijd mensen die meer aan de huizen willen verdienen dan dat eerlijk is.