Past simple: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waar...')
 
k (Categorie:Kerndoel13 toegevoegd met HotCat)
 
(5 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.
+
De '''past simple''' is een [[werkwoord]]stijd in het [[Engels]]. De past simple gebruik je alleen als je de volgende twee dingen wil hebben in een zin:
Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday, a week ago, last month, in 1999 enzovoort.
+
# Het is de [[verleden tijd]] gebeurd.
Je maakt de past simple van regelmatige werkwoorden door -ed achter het werkwoord te zetten.
+
# Het is nu afgelopen.
Als het werkwoord einigt op een -e komt er alleen een -d achter.
+
Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday (gisteren), a week ago (een week geleden), last month (afgelopen maand), in 1999, enzovoort.
Als een werkwoord eindigt op een medeklinker -y dan verandert de -y in -ied.
 
Naast regelmatige werkwoorden zijn er ook onregelmatige werkwoorden.
 
Deze krijgen in de past simple geen -ed, maar hebben een eigen vorm.
 
Deze vorm is voor alle personen hetzelfde.
 
Hier zijn nog enkele voorbeelden van onregelmatige voorbeelden:
 
  
buy = bought
+
==Gebruik==
have = had
+
De past simple is vrij makkelijk te gebruiken. Daarom is het één van de eerste dingen die men leert in bij Engels leren. Je gebruikt de past simple zo, je neemt een werkwoord in het Engels en plakt daar gewoon -ed achter. Als het werkwoord eindigt op een ''e'' komt er alleen een -d achter. Als een werkwoord eindigt op een ''y'', dan verandert de ''y'' in -ied. Dit gebruik je alleen bij [[regelmatig werkwoord|regelmatige werkwoorden]]. Ook kun je [[onregelmatig werkwoord|onregelmatige werkwoorden]] gebruiken bij de past simple. Het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden is dat onregelmatige werkwoorden een eigen vorm hebben.
make = made
+
 
go = went
+
Hieronder staan een aantal Engelse onregelmatige werkwoorden (met betekenissen erachter tussen haakjes). Na de ''='' staat het onregelmatige werkwoord in de past simple.
eat = ate
+
{{Kolommen4
write = wrote
+
| Kolom1=
drive = drove
+
* buy (betalen) = bought
get = got
+
* have (hebben) = had
give = gave
+
* make (maken) = made
say = said
+
* go (gaan) = went
swim = swam
+
* eat (eten) = ate
meet = met
+
* write (schrijven) = wrote
to be = was/were
+
| Kolom2=
fall = fell
+
* drive (rijden) = drove
run = ran
+
* get (krijgen) = got
find = found
+
* give (geven) = gave
take = took
+
* say (zeggen) = said
steal = stole
+
* swim (zwemmen) = swam
speak = spoke
+
* meet (ontmoeten) = met
fly = flew
+
| Kolom3 =
ring = rang
+
* be (zijn) = was/were
come = came
+
* fall (vallen) = fell
 +
* run (rennen) = ran
 +
* find (vinden) = found
 +
* take (nemen) = took
 +
* can (kunnen) = could
 +
| Kolom4=
 +
* steal (stelen) = stole
 +
* speak (spreken) = spoke
 +
* fly (vliegen) = flew
 +
* ring (bellen) = rang
 +
* come (komen) = came
 +
* choose (kiezen) = chose
 +
}}
 +
[[categorie:Engels]]
 +
[[Categorie:Kerndoel13]]

Huidige versie van 22 aug 2023 om 10:57

De past simple is een werkwoordstijd in het Engels. De past simple gebruik je alleen als je de volgende twee dingen wil hebben in een zin:

  1. Het is de verleden tijd gebeurd.
  2. Het is nu afgelopen.

Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday (gisteren), a week ago (een week geleden), last month (afgelopen maand), in 1999, enzovoort.

Gebruik

De past simple is vrij makkelijk te gebruiken. Daarom is het één van de eerste dingen die men leert in bij Engels leren. Je gebruikt de past simple zo, je neemt een werkwoord in het Engels en plakt daar gewoon -ed achter. Als het werkwoord eindigt op een e komt er alleen een -d achter. Als een werkwoord eindigt op een y, dan verandert de y in -ied. Dit gebruik je alleen bij regelmatige werkwoorden. Ook kun je onregelmatige werkwoorden gebruiken bij de past simple. Het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden is dat onregelmatige werkwoorden een eigen vorm hebben.

Hieronder staan een aantal Engelse onregelmatige werkwoorden (met betekenissen erachter tussen haakjes). Na de = staat het onregelmatige werkwoord in de past simple.

  • buy (betalen) = bought
  • have (hebben) = had
  • make (maken) = made
  • go (gaan) = went
  • eat (eten) = ate
  • write (schrijven) = wrote
  • drive (rijden) = drove
  • get (krijgen) = got
  • give (geven) = gave
  • say (zeggen) = said
  • swim (zwemmen) = swam
  • meet (ontmoeten) = met
  • be (zijn) = was/were
  • fall (vallen) = fell
  • run (rennen) = ran
  • find (vinden) = found
  • take (nemen) = took
  • can (kunnen) = could
  • steal (stelen) = stole
  • speak (spreken) = spoke
  • fly (vliegen) = flew
  • ring (bellen) = rang
  • come (komen) = came
  • choose (kiezen) = chose


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Past_simple&oldid=806996"