Windsurfen

Windsurfen is een watersport. Bij windsurfen hoort een stoer imago. Je kunt er ook veel trucjes mee doen en je gaat harder dan in een zeilboot. Toch valt het redelijk makkelijk te leren. Binnen een paar uur heb je de basis wel onder de knie.

Veel mensen denken dat windsurfen vooral kracht vraagt. Dit is niet zo: balans en techniek zijn vele malen belangrijker. Met één les en een beetje oefening heb je de technieken zo geleerd.

Windsurfen is een watersport die wordt beoefend met behulp van een surfplank waarop een zeil is gemonteerd. Er zit een vin onder de surfplank. Voor beginnelingen is er in het midden van de plank een zwaard gemonteerd die vermijdt af te drijven. In tegenstelling tot golfsurfen zijn om te kunnen windsurfen geen grote golven nodig. Uiteraard moet er wel voldoende wind zijn om deze sport te kunnen uitoefenen. Bij de echte windsurfers zijn over de gehele wereld uitstekende plekken bekend om goed te kunnen windsurfen.

Met windsurfen heb je een zeil op je plank staan, uitgevonden door surfers die zich te pletter verveelden op een dag zonder goede golven maar met wind. Wat begon als driehoekige lappen stof zijn nu hele sterke zeilen.

Een wetsuit is een pak dat je aan kan doen als je aan het surfen bent. Wetsuits zorgen ervoor dat je als je in koud water surft niet al binnen 5 minuten onderkoelt bent. Als je in het water ligt komt er een dun laagje water tussen je lichaam en het wetsuit te zitten. Dit laagje wordt makkelijk opgewarmd door je lichaamswarmte en zorgt voor een isolerende werking. Hoe dikker je wetsuit, des te beter dit laagje water geïsoleerd wordt. Wetsuits voor in de winter (lange mouwen en pijpen) heten "steamers", zomerpakken met korte mouwen en pijpen heten "shorties".