Verkeer
Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken! |
Verkeer is het geheel van verplaatsingen gemaakt door voetgangers, voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen.
Als jij op straat komt, ben je ook in het verkeer, je neemt eraan deel.
Verkeer kan natuurlijk op allerlei plekken plaatsvinden, op de weg, het water (scheepvaart), door de lucht (luchtvaart).
Je spreekt ook van internetverkeer: dan worden er via de wegen van het internet (wifi, coaxkabel en glasvezel) naar computers, smartphones enzovoorts gegevens (data) verstuurd. Nuttige tips voor als je op internet bent lees je bij Sociale media en Mediawijsheid. In mediawijsheid kun je ook les krijgen.
Hieronder lees je van alles over verkeer op straat/op de weg.
Verkeersweetjes
Verkeer is gevaarlijk: iedereen kan zomaar een ongeluk krijgen (‘een ongeluk zit in een klein hoekje’). Kijk dus altijd goed uit en wees voorzichtig! En soms kun je gevaarlijke situaties zien aankomen, rem dan op tijd af, steek maar niet over, enz.
Daarom hier wat tips:
- ga nooit zomaar de weg op lopen of rennen of oversteken. Kijk eerst naar links, dan naar rechts en dan weer naar links. Weet je zeker dat het veilig is? Steek dán pas over!
- wil je bij je school oversteken? Doe dat dan met de verkeersbrigadiers als die er staan!
- kijk altijd goed ver om je heen: let goed op het andere verkeer
- als een auto niet op een parkeerplaats, maar op de weg geparkeerd staat, kijk dan eerst om voor je vóór je er omheen rijdt of loopt: achter je kan er wat aankomen.
- rijd of loop je langs stilstaande auto's? Kijk dan uit dat je daarvan geen deur tegen je aan krijgt.
- kijk om over je rechter schouder voor je rechtsaf een hoek omslaat (er kan iemand over de stoep aankomen) en steek je rechter hand uit
- kijk om over je linker schouder voordat je linksaf slaat (er kan een auto, brommer enz. achter je aankomen!) en steek je linker hand uit. Rijd door over het kruispunt naar de volgende hoek en ga daar pas naar links (eerst achterom kijken of er echt niets aankomt, natuurlijk)
- let op voor auto’s die rechtsaf slaan, vooral vrachtwagens! Ook bij het stoplicht. Want een vrachtwagenchauffeur zit hoog en ziet je daardoor niet altijd! Blijf daarom liever achter een vrachtwagen wachten, of: loop over de stoep en kijk achterom, voordat je weer de weg op gaat!
- fiets niet zonder licht in het donker en draag ook een lichtje als je loopt op een weg zonder voetpad
- ga links lopen op een weg zonder voetpad
- haal nooit iemand rechts in
- als je op je smartphone kijkt kun je minder op het verkeer letten, dus beter van niet! Je kunt daarvoor trouwens een bekeuring krijgen! En als je vindt dat je dat toch moet doen? Ga er dan mee aan de kant van de weg of op de stoep staan!
- ben je op de fiets? Wees dan extra voorzichtig met tramrails! Als je er in komt met een wiel, kun je een lelijke smak maken.
- en wat echt verkeerd is: snel even vóórpiepen! Daarmee breng je anderen én jezelf echt in gevaar. Nooit doen dus!
Verkeersregels
Om het verkeer goed te laten verlopen is het handig dat er verkeersregels voor zijn gemaakt. Die staan in de Wegenverkeerswet. Die wet is bedoeld om de verkeersveiligheid te bevorderen. Zo staat daarin dat je door jouw weggedrag anderen niet in gevaar mag brengen. En houd je je niet aan die regels? Dan kun je een bekeuring krijgen, je rijbewijs kwijtraken of erger.
Ook staan er langs de weg verkeersborden.
Voorbeelden
- Op wegen en fietspaden moet je rechts rijden.
- Als je iemand voorbij wil rijden, moet je dat links van hem doen.
- Op een kruispunt gaat wie van rechts komt voor. Als dat niet zo is, word je daarvoor gewaarschuwd door een verkeersbord en/of strepen of andere tekens op de weg, zoals haaientanden (die betekenen dat je daar altijd moet stoppen om anderen voor te laten gaan).
- Rechtdoor op de zelfde weg gaat voor, dus bijvoorbeeld: als jij rechtsaf wilt slaan en er komt iemand over de stoep aan, dan moet je die voor laten gaan (dat heet in de wet: 'doorgang verlenen').
- Je moet stoppen voor iemand die over een zebrapad over wil steken. Daar hebben voetgangers voorrang. Ook als die op dat moment nog op de stoep staan of lopen!
- Je moet stoppen en wachten voor een stoplicht dat op rood staat, dus ook voor het voetgangerslicht bij een zebrapad. Bij groen licht mag je doorlopen of doorrijden (wel uitkijken, hoor!). Geel/oranje licht wil zeggen: 'het licht gaat zo op rood!'. Je moet dan stoppen als dat veilig kan, zonder gevaar. Anders moet je doorrijden om het kruispunt vrij te maken.
- Het hangt van het soort weg af hoe hard je ergens mag rijden. In de straat waar je woont is dat vaak niet meer dan 30 kilometer per uur. Maar als je daarmee anderen in gevaar brengt moet je zachter rijden of zelfs stoppen. En ook als je bijvoorbeeld met die snelheid rijdt op een fietspad, dan is dat daar al gauw te hard.
- Als een politieauto, brandweer- of ziekenwagen met sirene rijden, moet je die altijd voor laten gaan, ook als je op een zebrapad wilt oversteken. Ook een begrafenisstoet laat je voorgaan.
Sociaal en slim
Verkeersregels zijn er niet voor niets: er is echt over nagedacht! Anders zou het verkeer nog meer gedoe geven en nog gevaarlijker zijn.
Maar als je zelf in het verkeer zit kan het juist een mooi en leuk spel zijn als je goed met de andere weggebruikers rekening houdt. En andersom natuurlijk ook als zij met jou rekening houden. Het verkeer verloopt dan soepeler en het wordt er weer een stukje veiliger door. Je krijgt er een goed gevoel bij!
Misschien nog wel het fijnste wat je kunt doen: zelf even wachten en iemand vóór laten gaan als dat het handigst is! En ook als iemand twijfelt om over te steken, bijvoorbeeld bij een zebrapad.
Hoe doe je dat? Wenk naar de ander, om te zeggen: ‘Gaat u maar vóór!’, en wacht dan zelf even. Probeer het maar: de mensen vinden het fijn als je zulke dingen doet!
En als iemand jou voor laat gaan, kun je ook even je vinger opsteken om te bedanken voordat je echt voorgaat.
Ook nog zoiets: parkeren doe je door je auto, brommer, fiets of ander vervoermiddel ordelijk neer te zetten, dus niet in de weg. Dan kunnen anderen er gemakkelijk langs en belemmer je het verkeer niet.
En verder: ‘haastige spoed is zelden goed’. Dat zei opa al! En wat win je er eigenlijk mee, als je net een paar minuutjes sneller bent?
Oefenen
Het fijnste is het, als je op een veilige manier kunt oefenen. Je ouders en de school kunnen je daarbij helpen. Op school krijg je in groep 7 of groep 8 verkeersles. Daarna doe je mee aan het Verkeersexamen. Als je dat goed hebt gedaan, geslaagd bent (bravo!), krijg je je Verkeersdiploma.