Thermometer
Een thermometer is een instrument om de temperatuur te meten. Er zijn verschillende manieren waarop thermometers werken. De bekendste is de vloeistofthermometer. Deze is rond 1630 uitgevonden door Jean Rey. Dat was een Franse arts. Daniel Gabriel Fahrenheit verbeterde de thermometer in 1709. Hij gebruikte eerste alcohol als vloeistof. In 1724 gebruikte hij kwik als vloeistof. Het voordeel van kwik is het goed alle temperaturen aan kan geven. Heel koud en heel warm. Als het kouder is dan 38,9 graden Celsius bevriest kwik. Kwik kookt pas bij 356,9 graden Celsius. In de meeste landen kun je dus heel goed een thermometer gebruiken die werkt op kwik.
Thermometers
Kyra en Taco praten over de temperatuur in huis. Ze worden het er niet over eens of het nu koud of warm is in huis. Voor een objectieve (feitelijk) weergave van hoe warm of koud het is, gebruik je een thermometer. Het Griekse woord 'thermos' betekent 'warmte'. Een thermometer is dus een warmtemeter. Met een thermometer in de woonkamer meet je de kamertemperatuur, en met een koortsthermometer meet je de temperatuur in je lichaam. Ook in een oven of in een tropisch aquarium zit een thermometer.
De Zweedse geleerde Anders Celsius bedacht een manier om de temperatuur af te kunnen lezen: de vloeistofthermometer. Zo'n thermometer bestaat uit een reservoir en een stijgbuis waarlangs een schaalverdeling staat. Het reservoir en een gedeelte van de stijgbuis zijn gevuld met een vloeistof: vroeger meestal met kwik tegenwoordig vaak met alcohol. Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit. De vloeistof gaat dan in een buis omhoog. Als de temperatuur daalt, krimpt de vloeistof en daalt het vloeistofniveau. Omdat de stijgbuis erg nauw is, zie je de vloeistof al stijgen of dalen bij kleine temperatuurverschillen.
Thermometer Maken
Een thermometer is pas bruikbaar als hij een schaalverdeling heeft. Celsius heeft hier iets voor bedacht. De schaalverdeling op een vloeistofthermometer is gemaakt met behulp van de eigenschappen van water. Het smeltpunt van vast water (ijs) noemde hij 0 graden Celsius (het symbool voor graden Celsius is °C) en het kookpunt van water noemde hij 100°C. Graden Celsius is de eenheid van temperatuur.
Anders Celsius heeft de schaalverdeling op de volgende manier gemaakt:
- Het nulpunt (0°C) ligt precies op het niveau van de vloeistof bij de temperatuur van smeltend ijs.
- Het honderdpunt (100°C) is het niveau van de vloeistof bij de temperatuur van kokend water.
- De afstand tussen het nulpunt en het honderdpunt wordt met streepjes in honderd gelijke delen (graden) verdeeld.
- Ook zijn streepjes onder het nulpunt en boven het honderdpunt geplaatst, met dezelfde tussenruimte.
Het is dus een kwestie van afspraak dat het smeltpunt van water precies 0°C is en het kookpunt van water precies 100°C.
Behalve de Celsius-schaal heb je ook de Fahrenheit en de Kelvin schaal.
Digitale thermometer
Tegenwoordig zie je steeds vaker digitale thermometers. Een digitale thermometer meet de temperatuur met een sensor. Een sensor is een instrument dat iets kan waarnemen. Bijvoorbeeld warmte, licht of beweging. De sensor in een digitale thermometer kan warmte waarnemen. Het is een warmtevoeler. De thermometer rekent de gemeten temperatuur om in een getal. Dit getal word op een display (afleesvenster) weergegeven. Een weergave in getallen heet een digitale weergave.