Taxiën
Wanneer vliegtuigen over de grond rijden, heet dat taxiën. Veel mensen denken dat ze worden geduwd op gesleept, maar dat is niet zo. Een vliegtuig taxiet zelfstandig op wielen, behalve bij watervliegtuigen, die taxiën met "ski's".
Bij een 'kruispunt' tijdens het taxiën heeft rechts altijd voorrang en als er dus een vliegtuig van rechts komt moet je remmen.
Wanneer taxiet een vliegtuig?
Een vliegtuig taxiet voor het opstijgen en na het landen, eigenlijk wanneer hij niet aan het opstijgen of landen is of in de lucht vliegt. Het taxiet wanneer het van een gate of platform (apron) via een taxibaan naar de startbaan moet of van de landingsbaan via een taxibaan naar een gate of platform. Ook bij een verplaatsing naar een hangar wordt het woord taxiën gebruikt.
Bij het versnellen voor een take-off of bij het vertragen bij een landing wordt de term taxiën niet gebruikt.
Werking
Stuwkracht
De stuwkracht bij het taxiën om het vliegtuig vooruit te duwen komt van de propellers of straalmotoren. Een vliegtuig kan achteruit door middel van stuwkrachtomkeerders, maar bij de pushback wordt dat gedaan door een pushback truck.
Sturen
Vliegtuigen kunnen tijdens het taxiën sturen door het draaien van het neuswiel of staartwiel/roer. Dit wordt meestal gedaan met de voeten; het eerste pedaal (roer) en het derde pedaal (neuswiel). Met het tweede pedaal wordt er geremd; de teenremmen en de hielremmen.
Snelheid
Gemiddeld taxiet een vliegtuig 20 knots (37 km/u), maar hoger dan 30 knots (55 km/u) bijna nooit want dat is de snelheidslimiet. Wanneer er weinig zicht is of wanneer een drukte is bij een gate of platform, dan taxiën vliegtuigen trager; ongeveer 10-15 knots (18-28 km/u). Bij bochten is de maximum snelheid normaal gezien 10 knots voor bochten van 90 graden.