Ruwe haai
Ruwe of Australische haai Galeorhinus galeus | |||
---|---|---|---|
Bedreigd | |||
Leefgebied | Atlantische Oceaan, Indische Oceaan, Grote Oceaan, de zuidelijke Noordzee | ||
Leefomgeving | Kustwateren tot 800 m diepte | ||
Behoort tot de | Kraakbeenachtige vissen (Chondrichthyes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De Ruwe of Australische haai (Galeorhinus-galeus) is een jachthaai van de familie Triakidae, en het enige lid van de soort Galeorhinus. Ze behoren tot de Kraakbeenachtige vissen (Chondrichthyes). De gemeenschappelijke namen omvatten ook schoolhaai, snapperhaai, en soepvinhaai. Het wordt wereldwijd gevonden in gematigde zeeën tot een diepte van ongeveer 800 m. Het kan bijna 2 m lang worden. Het voedt zich zowel in het midden van het water als in de buurt van de zeebodem. Deze haai wordt gevangen in de visserij voor zijn vlees, zijn vinnen en zijn lever, die een zeer hoog vitamine A- gehalte heeft. De IUCN heeft deze soort geplaatst als ernstig bedreigd in de Rode Lijst van bedreigde soorten.
De ruwe haai is een kleine, smalle haai met een langwerpige snuit. De grote mond is halvemaanvormig en de tanden zijn van vergelijkbare grootte en vorm in beide kaken. Ze zijn driehoekig, klein en plat, schuin naar achteren gericht, gekarteld en met een inkeping. De kieuwen zijn klein. De eerste rugvin is driehoekig met een rechte voorrand en bevindt zich net achter de borstvinnen. De tweede rugvin is ongeveer even groot als de anaalvin en staat er direct boven. De eindlob van de staartvin heeft een inkeping en is net zo lang als de rest van de vin. Ruwe haaien zijn donkerblauwgrijs aan de bovenzijde en wit aan de buik. De jongeren hebben zwarte markeringen op hun vinnen.
Ze kunnen trekken over afstanden van wel 1.200 km. Ze voeden zich voornamelijk met vis. Onderzoek van de maaginhoud van vissen die voor de kust van Californië waren gevangen, toonde aan dat ze zogeheten opportunistische eters waren en de vis aten die het meest beschikbaar was. Hun dieet bestond voornamelijk uit sardines, platvis, roodbaars en inktvis.
De eieren worden intern in de moederhaai bevrucht en blijven in de baarmoeder waar de zich ontwikkelende foetus zich voedt met de grote dooierzak. Mannetjes worden volwassen met een lengte van ongeveer 135 cm en vrouwtjes ongeveer 150 cm. De draagtijd is ongeveer een jaar en het aantal gedragen ontwikkelende jonkies varieert met de grootte van de moeder, gemiddeld tussen ongeveer 28 en 38 stuks. Deze blijven de eerste tijd meestal op vaste locaties (kinderkamers). Ze komen zelden voor langs de Nederlandse kust, en worden vooral tijdens de zomermaanden gezien. In 2015 werden in de Waddenzee pas geboren ruwe haaien gevangen door garnalenvissers.