Palmkool
Palmkool Brassica oleracea var. palmifolia | |
---|---|
Leefgebied | uit Toscane in het Middellandse Zeegebied |
Leefomgeving | Voedingsgewas, akker, groentetuin |
Behoort tot de | Kruisbloemenfamilie |
Portaal Biologie |
Palmkool of in het Italiaans cavolo nero (Zwarte kool). Het is een kool die je van onderaf oogst. Zou je elke dag of om de dag een paar onderste bladeren eraf knippen voor in een salade of roerbakgerecht, krijg je een plantje wat de vorm krijgt van een palmboompje. Palmkool is een lekkere koolsoort en heeft als groot voordeel voor de moestuinkweker dat deze koolsoort van november tot februari kan worden geoogst. Hij groeit de winter door, ook tijdens een vorstperiode. Bovendien smaakt palmkool zoeter als er een keer de vorst overheen is geweest. De soort heeft een lange traditie in de Italiaanse keuken, vooral die van Toscane. Lacinato boerenkool wordt al eeuwenlang in Toscane verbouwd en is een van de traditionele ingrediënten van minestrone en ribollita. Palmkool wordt 60 tot 90 centimeter hoog en heeft donkerblauwgroene bladeren met een "reliëfstructuur"; de smaak wordt beschreven als "iets zoeter en delicater" dan boerenkool. De palmkool wordt, net als de meeste andere boerenkoolsoorten, meestal eerst geblancheerd (kort gekookt en dan in koud water) en vervolgens gebakken met andere, smaakvolle ingrediënten; in de Campaanse keuken wordt vaak ansjovis toegevoegd. Het wordt veel gebruikt in pasta's en soepen, maar kan ook rauw gegeten worden, in een salade.