Lozanos grondel
Lozanos grondel Pomatoschistus lozanoi | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | |||
Leefomgeving | |||
Behoort tot de | Baarsachtigen (Perciformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
Lozano's grondel (Pomatoschistus lozanoi), is een soort grondel, afkomstig uit de noordoostelijke Atlantische Oceaan van de Noordzee tot het noordwesten van Spanje en Portugal, waar hij kan worden gevonden op een diepte van 70 tot 80 meter. Deze soort kan een lengte bereiken van 8 centimeter en het is bekend dat hij slechts twee jaar leeft. De specifieke naam is afkomstig van de Spaanse zoöloog Luis Lozano Rey (1878-1958).
Het is een kleine vis met een brede kop met bolle wangen en lippen. Z'n ogen staan dicht bij elkaar en hoog op de kop geplaatst. De bovenzijde van de kop is bedekt met schubben. De twee rugvinnen aan de basis zijn duidelijk gescheiden. De buikvinnen zijn samengegroeid tot een zuignap, waarmee de vis zich kan vastzetten op een harde ondergrond. De achterzijde van de eerste rugvin hebben alleen bij volwassen mannetjes in de paaitijd met een donkere vlek, die gedeeltelijk (nooit volledig) een witte rand kan hebben. Er is geen zwarte vlek op basis van de borstvinnen. 'Pubers' hebben hebben geen vlek op de eerste rugvin en zijn bijna doorzichtig roze met gekleurde vlekjes. Deze zijn moeilijk te onderscheiden van het dikkopje (Pomatoschistus minutus). Ze leven langs de Europese kusten, zoals de Noordzee. Langs de Nederlandse kust zijn ze schaars, en komen algemener voor op open zee tot een diepte van 40 meter. Ze leven zowel op de bodem als in het midwater. Ze paaien ’s zomers waarbij de eieren worden afgezet in lege schelpen en bewaakt worden door het mannetje. Ze voeden zich met kleine bodemorganismen zoals kreeftachtigen.