Laocoöngroep
De Laocoöngroep (gebeeldhouwd rond 20/40 voor Christus, ook wel Laocoön en zijn zoons genoemd) is een beroemd laat-Grieks marmeren beeldhouwwerk, dat de Trojaanse priester Laocoön en zijn zoons Thrymbaeus en Antipanthes voorstelt die worden gewurgd door slangen, die door de goden gezonden zijn. Het kunstwerk werd in 1506 in een wijngaard in Rome gevonden, en is volgens de Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere gebeeldhouwd door Hagesander, Polydoros en Athenodoros van Rodos. Het beeld is 184 centimeter hoog.
Verhaal
Op het beeld is een stervende Laocoön met zijn zoons te zien, die ook op sterven liggen. Laocoön was in de Griekse mythologie een Trojaanse priester die zijn medeburgers waarschuwde voor de Griekse list met het paard van Troje. Hij werd bijna geloofd, maar toen verscheen de Griek Sinon die de Trojanen vertelde dat het paard juist een cadeau was. Nadat door de goden gezonden slangen de priester en zijn zoons wurgden, geloofden de Trojanen Sinon en werd het paard de stad in gesleept.
Geschiedenis
Nadat het werk was gemaakt, werd het naar Rome verplaatst waar het waarschijnlijk in het Domus Aurea stond. Daarna lagen het vele eeuwen onder de aarde, tot in 1506 in een wijngaard het beeld werd teruggevonden. Nu werd het beeld in het Vaticaan geplaatst. Het beeld was niet helemaal compleet, een arm van Laocoön ontbrak. Er werd toen een verkiezing gehouden hoe die arm had gestaan. De beroemde Michelangelo dacht achter Laocoöns hoofd, maar anderen dachten dat de arm uitgestrekt was. Uiteindelijk werd het een uitgestrekte arm. Napoleon Bonaparte liet het beeld in het Louvre plaatsen, maar in 1813 keerde het terug naar Rome. In 1957 werd de verloren arm teruggevonden, en hij hoorde inderdaad (zoals Michelangelo al wist) achter Laocoöns hoofd. De namaakarm uit de 16de eeuw werd verwijderd en de originele teruggezet.