Koornaarvis
| (grote) Koornaarvis Atherina presbyte | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Niet bedreigd | |||
| Leefgebied | Noordoostelijke Atlantische Oceaan, Noordzee en de Middellandse Zee | ||
| Leefomgeving | ondiep water tot een diepte van ongeveer 20 meter | ||
| Behoort tot de | Koornaarvisachtigen (Atheriniformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
| |||
De (grote) Koornaarvis (Atherina presbyter) is een soort zoutwatervis van de familie Atherinidae dat behoort tot de orde van Koornaarvisachtigen (Atheriniformes). Je vindt ze meestal in de noordoostelijke Atlantische Oceaan van de Deense Straat, waar het zeldzaam is, en Schotland tot de Canarische Eilanden en de westelijke Middellandse Zee. Koornaarvissen zijn kleine vissen die in kustgebieden en in delta's van rivieren voorkomen. Het is een soort in scholen zwemt en die seizoen migraties (trektochten) in de Atlantische Oceaan onderneemt. Het zijn vleeseters en jagen op kleine schaaldieren en vislarven. De voortplanting vindt plaats in het voorjaar en de zomer. In de Noordzee en Het Kanaal vindt het paaien plaats tijdens midzomer. Komt vrij zeldzaam voor langs de Nederlandse kust en in de Zeeuwse wateren en staat op de Nederlandse rode lijst als bedreigd. Lijkt op de Kleine koornaarvis (Atherina boyeri).
De koornaarvis leeft over het algemeen in groepen rond riviermondingen in ondiep water tot ongeveer 20 meter diepte. De koornaarvis wordt soms bedreigd omdat het vaak niet kan ontsnappen aan het feit dat het op een soort schermen wordt getrokken die worden gebruikt om vis en onkruid te verwijderen uit de koelwaterinlaat van een krachtcentrale.
Het zijn slanke dunne visjes. Ze zijn gemiddeld 10-12 cm lang. De rug en bovenzijde van de zijkanten zijn helder groen, met een zilverkleurige, iriserende (oplichtende) lengtestreep op de ietwat doorschijnende zijkanten. het heeft schubben met zwart pigment langs de randen. Ze hebben twee rugvinnen, waarvan de achterste met een hoekige inkeping. De staartvin is sterk gevorkt. De buikvin is klein, en de anaalvin ongeveer op gelijke hoogte als de tweede rugvin. De borstvin is wat hoekig afgerond en de ogen zijn groot. De koornaarvis kan de bek naar voren bewegen, schuin naar boven gericht, en heeft zeer kleine tandjes.