Kolonistenagame
| Kolonistenagame Agama agama | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Onbekend | |||
| Leefgebied | Afrika | ||
| Leefomgeving | Kale, rotsachtige omgevingen | ||
| Behoort tot de | Agamen | ||
| |||
Een kolonistenagame is een hagedis. De Latijnse naam van de kolonistenagamen is Agama agama. De kolonistenagamen zijn voor het eerst door Carolus Linnaeus beschreven. Ze komen uit de rijk van de dieren, stammen af van de chordadieren (dieren met een elastische weefsel die langs hun rug loopt). De kolonistenagamen komen uit de reptielenafdeling, en zijn de familie van de agamen (familie van de leguanen).
Verspreiding en leefomgeving
Kolonistenagamen komen vaak voor in Oost-Afrika en vooral in de rotsachtige gebieden. Waar je een kolonistenagame zeker kan vinden is op de Babooncliff in Nakuru National Park in Kenia. Verder zijn ze ook te vinden in Mount Kenia, de Kilimanjaro en in Tanzania, maar ook is hij in het noorden van Kenia, centraal Tanzania en centraal Oeganda. Ondersoorten van de kolonistenagamen wonen onder andere in West-Afrika tot aan Senegal en richting het noorden tot aan Egypte. De kolonistenagamen zijn te vinden vanaf zeeniveau tot op ongeveer een hoogte van 2200 meter, de kolonistenagamen vinden kale, rotsachtige omgevingen heel erg prettig, maar ze houden ook van bomen. In gevangenschap kiezen deze dieren voor ruime bodemoppervlakken, als ze er op kunnen klimmen, waarbij aan de achterkant er een ruwe kant is waarop de kolonistenagamen hun nagels kunnen slijten. Kolonistenagamen hebben grote schuilplaatsen nodig om hun stress te voorkomen.
Uiterlijk
De kolonistenagamen zijn één van de kleurrijkste dier in zijn soort. Het mannetje heeft een hemelblauwe lichaam met lichtblauwe vlekken erop. Over zijn rug gaat een lichte streep die bij zijn nek langzaam oranje wordt. De lengte van de staart is ongeveer 12 tot 14 cm en heeft blauwe en lichtblauwe ringen, ongeveer het hele lichaam is blauw, behalve de kop; die is oranje. De vrouwtjes en de jongen zijn bruin met een paar roodbruine vlekken boven de poten. Over twee lengtes van hun rug lopen lichtgroene vlekken, ook de koppen van de twee dieren hebben een bruine kleur. De volwassenen kolonistenagamen zijn gemiddeld 20 tot 30 centimeter lang. De grootste lengte van een kolonistenagamen is 35 centimeter.
Levensloop
Kolonistenagamen zijn meestal overdag te zien, ze leven vooral op rotsen, maar ze houden ook van bomen. ’s Nachts zijn ze in rotsspleten en/of boomholtes. De kolonistenagamen leven in kleine groepen (kolonies)