Kleine trap
| Kleine trap Tetrax tetrax | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Gevoelig | |||
| Leefgebied | Europa en West-Azië | ||
| Leefomgeving | Droge gebieden met lage planten | ||
| Behoort tot de | Trappen, Vogels | ||
|
| |||
| |||
De kleine trap (Tetrax tetrax) is een vogel uit de familie van de Trappen. De geslachtsnaam komt uit het Oudgrieks en verwijst naar een jachtvogel die door Aristophanes en anderen wordt genoemd.
Hij broedt in Zuid-Europa en in West- en Centraal-Azië. Zuidelijkste Europese vogels zijn voornamelijk standvogels, maar andere populaties (groepen) trekken in de winter verder naar het zuiden. De Midden-Europese populatie die ooit in het grasland van Hongarije broedde, is enkele tientallen jaren geleden uitgestorven. De soort neemt af als gevolg van habitatverlies in zijn hele verspreidingsgebied. Vroeger broedde het op grotere schaal, bijvoorbeeld af en toe noordwaarts naar Polen. Het is slechts een zeer zeldzame zwerver naar Groot-Brittannië, ondanks fokken in Frankrijk. Op 20 december 2013 berichtten de Cypriotische kranten 'Fileleftheros' en 'Politis', evenals de nieuwswebsite 'SigmaLive', over de ontdekking van een dode kleine trap in de Bufferzone van de Verenigde Naties. De vogel was neergeschoten door stropers die illegaal in de zone jaagden. De schietpartij lag vooral gevoelig onder natuurbeschermers en vogelaars, aangezien de kleine trap een zeer zeldzame bezoeker van Cyprus is en sinds december 1979 niet meer officieel op Cyprus is geregistreerd.
Kenmerken en levensstijl
Hoewel de kleine trap de kleinste soort trap is, is hij nog steeds zo groot als een fazant met een lengte van 42-45 cm, een spanwijdte van 90-110 cm en een gewicht van 830 gram. Tijdens de vlucht zijn de lange vleugels grotendeels wit. Het broedende mannetje is bruin van boven en wit van onderen, met een grijze kop en een zwarte hals, boven en onder omzoomd door wit. Het vrouwtje en het niet-broedende mannetje missen het opvallende nekpatroon en het vrouwtje is onderaan donkerder gestreept dan het mannetje. Onvolwassen trappen lijken op vrouwtjes. Beide geslachten zijn meestal stil, hoewel het mannetje een kenmerkende roep heeft: "prrfft". Deze soort is allesetend en eet zaden, insecten, knaagdieren en reptielen. Net als andere trappen heeft de mannelijke kleine trap een flamboyante balts-dans met stampende voeten en springen in de lucht. Vrouwtjes leggen 3 tot 5 eieren op de grond. Het leefgebied van de vogel is open grasland