Horigen
Horigen waren in de middeleeuwen de armste mensen. Ze waren de laagste stand in de maatschappij. Het waren vaak arme boeren en werklieden die een klein stukje land van een rijke adellijke kasteelheer pachten (huur). Dat gebied mochten zij bewonen, in ruil voor een deel van hun oogst dat zij aan hun landheer afstonden ieder jaar.
Een horige was niet veel meer dan een slaaf. Hij moest veel van wat hij bezat afstaan aan zijn heer, en eigenlijk was hij maar eigendom. Horigen werden vaak slecht behandeld. Als hun kasteelheer in een gevecht was verwikkeld moesten zij voor hem vechten. Ook bepaalde de kasteelheer met wie ze trouwden, wat ze geloofden en wat ze mochten.
De (kasteel)heer had ook verplichtingen tegenover zijn horigen. De heer moest zorgen voor militaire bescherming. De heer moest er dus voor zorgen dat de horigen veilig waren.
Uiteindelijk werd het systeem van horigen langzaam afgeschaft; het was wreed en gemeen en paste niet meer bij de moderne tijd. In Rusland werd het systeem nog veel langer gebruikt, en het werd pas rond 1860 afgeschaft.