Hoogaars
Hoogaars | |
Boot informatie | |
Lengte | 9 tot 18 m. |
Breedte | 2,50 tot 5 m. |
Materiaal_romp | vroeger hout, later staal |
Materiaal_rondhout | hout |
Tuigage | gaffeltuig |
Grootzeil | 40,1 m2 (Tholense Hoogaars) |
Fok | 19,1 m2 |
Architect | onder anderen A.C. Kriens (Kinderdijk) |
Jaar | 1880 |
Portaal Binnen- en zeevaart |
De hoogaars is een zeilboot van het type platbodem, die veel voorkwam in de Zeeuwse Scheldedelta.
De hoogaars is een zeer oud scheepstype, de oudst bekende vermelding dateert uit 1488, en is van oorsprong een kleine schuit voor algemeen gebruik, als vrachtschip, vissersschip, marktschuit of veerschip.
In de loop van de 19e eeuw ontwikkelt het type zich als het schip bij uitstek voor de visserij op de Zeeuwse stromen. De schuine voorsteven is zo gemaakt dat het bij westelijke windrichtingen en afgaand tij makkelijk over de dan ontstane hoge korte golven heen glijdt en relatief weinig buiswater (opspattend water) geeft.
De traditionele 19e eeuwse hoogaars voerde een grootzeil met spriet, een fok en een kluiffok (soort kluiver). Vanaf eind 19e eeuw werd overgestapt op het grootzeil met gaffel.
Ze hadden een plecht (dek) voor de mast, en achter de mast een groot open ruim met daarachter een stuurkuip. Aan weerskanten zat een zwaard.
Later werd het als hoogaars in jachtvorm aangepast. Het open ruim werd overdekt met een zogeheten roef (soort kajuit). De klassieke als jacht gebouwde hoogaarzen zijn doorgaans met een lengte van 13 tot 16,50 meter en soms zelfs 18 meter. Als jacht hadden ze een vaste kluiverboom (soort boegspriet). Eerst werden ze gebouwd van eikenhout en later van staal. Ze hebben aan de achterzijde een roer met helmhout waaraan de schipper kan duwen en trekken om het te besturen.
Je hebt Kinderdijkse - , Arnemuider - , Thoolse - , Lemster- en Motor hoogaars. De Arnemuider versie is gemiddeld wat korter. De Lemster hoogaars heeft een rond gebouwd achterschip