Golden retriever
| Golden retriever Canis lupus familiaris | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Leefgebied |  Schotland
| ||
| Leefomgeving | jachthond, gezelschapsdier | ||
| Behoort tot de | Rasgroep 8: Retrievers, Spaniels en Waterhonden | ||
| |||
Een Golden retriever is een hondenras dat lijkt op de labrador, alleen hebben ze langere haren. De labrador kan ook andere kleuren hebben. Een Golden retriever is alleen 'goud' zoals je ook aan de naam hoort.
Geschiedenis
De culturele afkomst van de Golden retriever is Schotland. Het ras is eind negentiende eeuw gecreëerd door Sir Dudley Marjoribanks op zijn Schotse landgoed Guisachan. Hij kruiste Flatcoated Retrievers met Tweed Water Spaniels , met wat verder infokken van Red Setter, Labrador retriever en Bloedhond. Vroeger werden Golden Retrievers de 'Flat-coated Retriever, Golden' genoemd. De Golden retriever werd vooral gefokt als een jachthond.
Kenmerken
De Golden Retriever is een krachtig gebouwd, middelgroot hondenras; volgens de rasstandaard hebben de reuen (mannetjes) een schofthoogte van 56 tot 61 centimeter en de teven (vrouwtjes) van 51 tot 56 centimeter. Gezonde volwassen voorbeelden wegen doorgaans tussen de 25 en 34 kilogram. De vacht heeft lange goudgeel blonde haren tot roestbruin. Deze laatste kleur wordt eigenlijk niet toegestaan binnen het ras. De ondervacht is dicht en beschermt tegen slecht weer.
Bekendheid
De Golden retriever is een van de meest voorkomende rassen in verschillende westerse landen. De Golden retriever staat bekend om zijn lieve uitstraling, en dat ze goed kunnen omgaan met kinderen. Het zijn daarom echte 'gezinshonden', en ze zijn heel lief tegen anderen! Ze zijn speels, maar ook rustig. Het zijn echte knuffelaars. Ook zwemmen ze graag.
Verder staat de Golden retriever bekend als een blindengeleidehond. Je kan ze goed iets aanleren, en als je het maar vaak genoeg oefent luistert hij steeds beter!
Opvoeden
Een Golden retriever voed je eigenlijk op zoals alle anderen honden. Je geeft ze twee keer per dag eten en zorgt ervoor dat ze altijd kunnen drinken, je laat ze zo'n 5 keer per dag uit. Daarnaast moet je ze ook voldoende aandacht geven (door bijvoorbeeld met ze te spelen). Het is wel belangrijk dat de hond ook genoeg rust heeft.