Droit divin
Droit divin, Frans voor goddelijk recht, is de term die gebruikt wordt om de staatsinrichting in christelijk Europa in de 17e eeuw te omschrijven. De katholieke koningen zouden zijn aangesteld door God om over hun onderdanen te regeren. Dit noemen we met een moeilijk woord legitimiteit. De koningen zijn van mening dat alleen zij mogen regeren en niemand anders iets te zeggen heeft. Niet het volk heeft de koning de macht gegeven, nee, God in eigen persoon wil dat de koning regeert! Zo dachten de 17e en 18e eeuwse vorsten een goed excuus te hebben voor hun vaak hardhandige beleid. De vorsten die dit gedachtegoed hadden noemen we absoluut monarchen. Deze overtuiging is daarom een typisch voorbeeld van het absolutisme.
De bekendste absoluut monarch is waarschijnlijk de Zonnekoning, Lodewijk XIV van Frankrijk. Volgens sommige bronnen zou hij zelfs "L'État, c'est Moi" gezegd hebben (Nederlands: "De Staat, dat ben ik). Maar volgens vele historici is dit niet waar. Sommigen zeggen dat zijn tegenstanders in de politiek dit verzonnen hebben om de situatie van zijn absolute heerschappij duidelijk te maken.