Distel
Distel heeft geen wetenschappelijke naam | |
---|---|
Leefgebied | Eurazië |
Leefomgeving | divers |
Behoort tot de | Composietenfamilie |
Portaal Biologie |
Distels is eigenlijk een verzamelnaam voor planten met stekels aan de bladeren en aan de bloemhoofdjes. Onder de naam distel vallen planten uit de composietenfamilie van de volgende geslachten:
- Cirsium, bijvoorbeeld vederdistels
- Silybum, bijvoorbeeld mariadistels
- Onopordon, bijvoorbeeld wegdistels
- Carlina, bijvoorbeeld driedistels
- Ook artisjok en kardoen, van het geslacht Cynara, worden vaak distels genoemd.
- Anacantha, dit geslacht komt alleen voor in Oezbekistan.
- Carduus, bijvoorbeeld kruldistels
De naam wordt ook gebruikt voor kruisdistels (geslacht Eryngium) en de blauwe zeedistel (geslacht Eryngium maritimum), maar die horen niet bij de composietenfamilie. In sommige streken worden paardenbloemen ook distels genoemd. Er zijn 339 soorten distels bekend.
Eetbaarheid
Distels worden meestal gezien als onkruid, maar sommige soorten zijn ook eetbaar of zelfs geneeskrachtig, denk aan de akkerdistel en de mariadistel. Mariadistel bijvoorbeeld kan helpen bij galstenen en depressies. Sommige diersoorten eten ze ook, zoals koeien, slakken, varkens, ezels, geiten, sommige [[vogels][ en soms ook konijnen. Sommige distels kunnen hoger worden dan anderhalve meter!
''Onkruiden zijn ook bloemen wanneer je ze beter leert kennen.'' - Winnie de Poeh
Gezegdes
Als een boer een akker ploegt, worden de wortels van de distels in stukjes gesneden. Uit elk stukje komt dan weer een hele nieuwe distel. Daarvan komt het gezegde: ''Distels steken is distels kweken''. Dit is onwenselijk, want als een boer een akker ploegt is dit meestal alleen om één soort nieuw gewas te planten, zoals maïs of aardappelen. Distels zijn dus lastig weg te halen, maar als je ze gewoon laat staan, gaan ze uiteindelijk vanzelf weg. Hier is ook een gezegde van: ''Distels laten staan is distels kapot laten gaan''. Er zijn nog meer gezegdes met distels:
''Die distels zaait, die doornen maait'' betekent: Als je vervelend tegen iemand doet, kun je ook verwachten dat die ander iets terug zal doen.
''Geef een ezel haver, hij loopt naar de distels'' betekent: Iedereen heeft een eigen smaak.
''Distels en doornen steken zeer, maar kwade tongen nog veel meer'' betekent: Je kan iemand veel aandoen, maar iets naars tegen iemand zeggen, is een van de ergste dingen.
''Het leven is vol distelen en doorns'' betekent: In een leven gebeurd er heel veel verdrietigs.
''Van distels plukt men geen rozen'' betekent: Van slechte mensen kun je weinig goeds verwachten.
''Vijgen aan distels zoeken'' betekent ongeveer hetzelfde als ''Van distels plukt men geen rozen'': Van een vervelend persoon hoef je niet te verwachten dat hij ineens aardig is.
''Een ezel houdt meer van distels dan van rozen'' betekent ongeveer hetzelfde als ''Geef een ezel haver, hij loopt naar de distels'': Iedereen vindt iets anders lekker.
''Doornen en distelen voortbrengen'' betekent: Alleen maar ellende geven.
''Op distels zitten'' betekent: Iets vervelends meemaken.
Geschiedenis
Distels waren in de middeleeuwen het symbool van de weerbaarheid. Zo werden distels ook vaak gedragen op schilden van ridders. Vroeger werden bijvoorbeeld mariadistels ook wel gegeten als groenten, de jonge blaadjes werden gebruikt als een soort sla of spinazie, ook de wortels werden bereid als schorseneren. Dat zijn wortels van planten, die behoren tot de ''vergeten groenten'' (groenten die vooral vroeger gegeten werden) en lijken een beetje op asperges. Daarom werden ze in Nederland ook wel ''armelui's asperges'' genoemd, omdat ze veel goedkoper waren dan asperges en er veel op leken. Artisjok wordt tegenwoordig nog steeds veel gegeten. In de middeleeuwen werd mariadistel vaak aangeraden bij chronische leverziekten (chronische ziekten zijn langdurige ziekten of ziekten die steeds terugkomen). De oude Grieken gebruikten mariadistel ook al, maar dan voor longklachten. Op mariadistel zitten witte strepen. Vroeger dachten mensen dat dat kwam omdat er melk van Maria op gevallen was. Daarom heet deze distel Mariadistel. In 1945 kwamen onderzoekers erachter dat de geneeskrachtigheid van mariadistel veel te maken had met het flavonoïdencomplex silymarine. Zo kwamen ze er ook achter dat het goed werkt als bescherming voor je lever. Nu nog steeds worden sommige stoffen uit de mariadistel gebruikt bij de behandeling van vergiftiging door bepaalde paddenstoelen. Flavonoïden zijn eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende krachtige antioxidanten. Antioxidanten helpen tegen vrije radicalen. Dat zijn, simpel gezegd, bijproducten in ons lichaam. Dat zijn moleculen (hele kleine deeltjes, vergelijkbaar met bacteriën) die een elektron missen en daardoor heel instabiel zijn. Dat betekent dat ze heel snel reageren met andere stoffen en dat kan slecht zijn voor je lichaam. Silymarine is dus kort door de bocht gezegd een krachtig antioxidant uit mariadistel.