Bachelor

Een bachelor is een graad die gehaald kan worden aan de hogeschool of universiteit. Deze titel wordt gegeven aan studenten die succesvol een "bacheloropleiding" afronden. In Nederland beginnen leerlingen na het afronden van het vwo of havo aan hun bachelor. In Vlaanderen doen de meeste leerlingen dit na het aso.

De bachelor gaat vooraf aan een master. Het is daarom ook voorbereiding op de master. De exacte cursussen (vakken) verschillen per bachelor.

Hogeschool of universiteit

Er zit een verschil tussen bacheloropleidingen aan de hogeschool en universiteit. Aan de hogeschool zijn de bacheloropleidingen vaak iets praktischer, terwijl ze aan de universiteit wat wetenschappelijk zijn.

Een bacheloropleiding aan de hogeschool wordt een professionele bachelor genoemd. Na het afronden hiervan kan men meestal direct aan de slag. Toch kan men er ook voor kiezen om een masteropleiding te volgen om zich zo te verdiepen.

Een bacheloropleiding aan de universiteit wordt een academische bachelor genoemd. Na het afronden hiervan kan men meestal niet direct aan de slag. Men dient eerst een masteropleiding af te ronden om een goede baan te vinden.

Dit verschilt komt doordat professionele bachelors wel praktijkervaring bevatten, terwijl academische bachelors dit vaak niet hebben.

Inhoud

Een bacheloropleiding verschilt per vakgebied, universiteit/hogeschool en land. Toch zijn bachelors altijd een voorbereiding op de master. Dit betekent dat je cursussen volgt, waarin je algemene informatie en vaardigheden van dat terrein uitgelegd krijgt. Ook kun je speciale cursussen krijgen waarin je je meer verdiept in een bepaald terrein hiervan.

Naast informatie en vaardigheden wordt er ook gewerkt aan onderzoeksvaardigheden en academisch taalgebruik. Tijdens veel bachelors moet je voor cursussen presenteren en papers (soort werkstukken) maken. Ook wordt er verwacht dat je zelf dingen hiervoor uitzoekt. Dit is een voorbereiding voor je masteropleiding en latere carrière. Sommige onderzoeksvaardigheden komen terug in speciale vakken voor het deelterrein. Zo vergt natuurkundig onderzoek andere vaardigheden als taalkundig onderzoek. Toch zijn er ook vakken die min of meer hetzelfde kunnen zijn als andere opleidingen, zoals statistiek.

In Vlaanderen moeten leerlingen ook voor minstens 6 studiepunten aan filosofische vakken opnemen (de zogeheten korfvakken). Dit kunnen algemene vakken zijn (zoals een inleiding tot de filosofie), maar ook keuzevakken.

Sommige bacheloropleidingen (zeker aan de hogeschool) bevatten ook een stage. Tijdens een stage is het de bedoeling om de informatie op school in de praktijk toe te passen. Ook leer je meer over je toekomstige werkomgeving en dien je opdrachten uit te voeren (zoals interviews).

Een bacheloropleiding wordt normaal gesproken met een scriptie afgesloten. Een scriptie is een soort van klein wetenschappelijk onderzoek, waarin je laat zien dat je academisch onderzoek en schrijven beheerst. Je kunt het zien als een soort van lange paper.

Duur

De duur van een bacheloropleiding verschilt per land en soms ook per opleiding. In Nederland duurt een bacheloropleiding aan de hogeschool meestal vier jaar, terwijl een bachelor aan de universiteit 3 jaar duurt. Dit komt doordat leerlingen normaal gesproken 17 jaar oud zijn als ze de havo afronden en 18 jaar als ze het vwo afronden. In Vlaanderen zijn alle leerlingen (ongeacht hun niveau) normaal gesproken 18 jaar als een diploma hebben. Hierdoor duren bacheloropleidingen aan zowel de hogeschool als universiteit 3 jaar.

Dit gaat wel om voltijds bacheloropleidingen waarbij de leerlingen geen of weinig studievertraging oplopen. Leerlingen kunnen er ook voor kiezen om hun bacheloropleiding in deeltijd te doen. Hierdoor nemen ze per jaar minder vakken op en doen daarom meer jaar over een opleiding. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door volwassen die een ander beroep willen (omscholing). Zij werken vaak naast hun opleiding, waardoor ze deze in deeltijd doen.

Studenten kunnen daarnaast studievertraging oplopen door ziekte, studieproblemen of doordat ze vakken over moeten doen. Hierdoor kunnen ze ook langer over hun opleiding doen. De regels hiervoor verschillen per school, per opleiding en per land.

Bacheloropleidingen worden vaak in studiepunten gemeten. Een studiepunt is een bepaald aantal uur dat men moet leren om de stof te kennen en het vak te halen. Alle cursussen hebben een bepaald aantal studiepunten. Grote cursussen hebben meer studiepunten als kleinere cursussen. De vakken van één jaar zijn normaal gesproken 60 studiepunten waard. Een bacheloropleiding in Vlaanderen of aan de universiteit in Nederland is dus 180 studiepunten (60x3) waard. Een bacheloropleiding aan de Nederlandse hogeschool staat op 240 (60x4) studiepunten.