Argument
Argumenten zijn redenen waarom iemand iets wel of niet vindt. Ze kunnen worden gebruikt om standpunten te verdedigen of aan te vallen. Met behulp van argumenten nemen mensen beslissingen of ze iets wel of niet willen doen, of iets wel of niet vinden. Aan de hand van deze argumenten beslissen mensen wat hun mening over iets is; dat heet een standpunt. Deze standpunten kunnen ook veranderen als iemand andere argumenten hoort.
Als mensen een argument voor iets geven, gebruiken ze vaak de woorden 'want', 'omdat', 'namelijk', 'aangezien' en 'immers'. Standpunten kunnen worden herkend aan woordgroepen zoals 'ik vind', 'volgens mij', 'ik denk dat...', 'mijn mening is dat...', 'ik ben van mening dat...', 'mijn conclusie is dat....', 'daarom' en 'kortom'.
Voorbeeld
Iemands standpunt kan zijn dat hij niet buiten wil spelen, maar binnen wil blijven.
De argumenten hiervoor zouden kunnen zijn:
- het regent buiten en ik wil niet nat worden;
- binnen is het gezellig omdat we gezamenlijk een spel doen.
Soorten argumenten
Er zijn verschillende soorten argumenten.
Sterke argumenten worden ondersteund door feiten, wetenschappelijk onderzoek, beroep op een autoriteit (iemand die veel weet over een onderwerp die bewijs kan geven voor zijn kennis, bijvoorbeeld omdat die persoon een serieus diploma heeft) en/of de nuttigheid van iets. Dit soort argumenten heten feitelijke argumenten en zijn waar of niet waar. De juistheid van de argumenten kan worden gecontroleerd door gebruik te maken van betrouwbare bronnen of door te kijken wat de meeste experts over een onderwerp zeggen.
Voorbeeld: iemands standpunt kan zijn dat het in de winter een goed idee is om je warm aan te kleden. De argumenten hiervoor zouden kunnen zijn:
- wie zich warm aankleedt in de winter heeft een kleinere kans om ziek te worden;
- wie zich warm aankleedt in de winter heeft het minder koud.
Het eerste argument is feitelijk, omdat het inderdaad zo is dat veel koude lucht slecht is voor de weerstand. Iemand met een kleinere weerstand wordt eerder ziek. Datzelfde geldt voor het tweede argument: het is een feit dat iemand die zich in de winter warm aankleedt minder last heeft van de winterse kou.
Minder sterke argumenten worden ondersteund met normen en waarden, vermoedens en/of iemands eigen religie of levensbeschouwing. Dit soort argumenten heten waarderende argumenten. Deze argumenten worden waarderende argumenten genoemd, omdat ze iemands mening bevatten. Dit betekent dat mensen het met deze argumenten eens of oneens kunnen zijn. Waarderende argumenten kunnen sterker worden gemaakt door ze te ondersteunen met feitelijke argumenten.
Voorbeeld: iemands standpunt kan zijn dat hij de schouwburg in Amsterdam beter vindt dan de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. De argumenten hiervoor zouden kunnen zijn:
- de Stadsschouwburg Amsterdam ziet er mooier uit;
- in de Koninklijke Schouwburg worden minder leuke toneelstukken opgevoerd dan in de Amsterdamse schouwburg.
Het eerste argument is waarderend, omdat niet iedereen hetzelfde mooi vindt. Iemand anders vindt de Koninklijke Schouwburg er weer mooier uitzien. Het tweede argument is ook waarderend, omdat niet iedereen dezelfde toneelstukken leuk vindt. Iemand anders vindt de toneelstukken in de Koninklijke Schouwburg weer leuker.