Andrew Carnegie

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Carnegie in 1913.

Andrew Carnegie, geboren in Dunfermline, Schotland, op 25 november 1835, gestorven in Lenox (Massachusetts), Verenigde Staten, op 11 augustus 1919, was een Amerikaanse staalfabrikant en filantroop (weldoener). Hij richtte in 1892 de enorme staalfabriek Carnegie Steel Company in Pittsburgh, Pennsylvania op. Hoewel het bedrijf maar negen jaar bestond, was het een zeer belangrijk bedrijf. In 1901 verkocht hij het aan de Amerikaanse zakenman John Pierpont Morgan. Morgan maakte van Carnegies bedrijf de Amerikaanse staalreus U.S. Steel. Dat bestaat nu nog. Carnegie kreeg ongeveer $400 miljoen voor zijn bedrijf. Dat maakte hem tot een van de rijkste mensen van zijn tijd. In 2011 zette het zakenblad Business Insider Carnegie op nummer 2 van rijkste Amerikanen ooit. De enige Amerikaan die toen rijker was geweest dan Carnegie was John D. Rockefeller. Rockefeller was de oprichter van het oliebedrijf Standard Oil. Dat bedrijf had 90 procent van de Amerikaanse olie-industrie in handen.

Carnegie ging soms letterlijk over lijken om zijn rijkdom te behouden. Hij had sinds 1883 de fabriek Homestead in de gelijknamige wijk in Pittsburgh. In 1892 wilde hij de lonen voor de geschoolde arbeiders (mensen die in de fabriek werken) met 10 tot 30 procent verlagen. De fabriek had in totaal 3800 arbeiders, en maar 280 van de arbeiders waren geschoold (opgeleid, naar school geweest). De rest zou wel hetzelfde loon blijven verdienen. Toch steunden alle arbeiders de geschoolden. De arbeiders stopten met werken. Ze gingen dus staken. Om te voorkomen dat Carnegie andere mensen zou inhuren om in de fabriek te werken, bezetten ze het fabrieksterrein. Carnegie was boos. Hij wilde dat de arbeiders gewoon weer gingen werken. De directeur van de Homestead-fabriek, Henry Clay Frick huurde daarom een detectivebureau in. Dit detectivebureau beveiligde ook terreinen. Het bureau heette Pinkerton en was berucht voor het eindigen van stakingen. Pinkerton stuurde 300 agenten om de in totaal 5000 aanwezige bezetters te verjagen. De fabriek lag bij een rivier, de Monongahela. Over deze rivier kwamen de Pinkerton-agenten aanvaren. In de uren daarna vond er een soort veldslag plaats. De arbeiders hadden al verwacht dat er gewapende tegenstanders zouden komen en hadden zelf ook wapens. De arbeiders schoten op de boten van Pinkerton en de agenten schoten terug. Dit zorgde ervoor dat er 11 doden vielen, drie agenten en zeven arbeiders. De Pinkerton-agenten gaven zich over. Uiteindelijk stuurde de gouverneur van Pennsylvania het leger erop af. 8000 soldaten van de Nationale Garde kwamen richting de fabriek. De arbeiders zagen dat de strijd verloren was en vertrokken. Carnegie ontsloeg ze erna bijna allemaal. Hij huurde alsnog een nieuwe ploeg arbeiders in. De nieuwe geschoolde arbeiders kregen maar liefst 40 procent loonsverlaging en de ongeschoolde arbeiders 20 procent. Dit was dus veel meer dan het oorspronkelijke plan, maar Carnegie mocht dat toen gewoon doen. Zo werd hij nóg rijker dan hij al was.

Carnegie is in Nederland wel bekend omdat hij de geldschieter was van het Vredespaleis in Den Haag.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Andrew_Carnegie&oldid=977541"