Bakdekkruiser

Bakdekker (of backdecker)

Een bakdekkruiser (achterdekker) is een motorboot type uit het begin van de 20e eeuw. Simpel gezegd is het een van boven afgedekte scheepsromp. Bij open (zeil)boten is vaak alleen het voorste gedeelte afgedekt (het voordek), met daarachter een open kuip.

In de botenbouw vind je de achterdekker toch al ver terug bij zeilboten. Zelfs de werk (vis)boten waren vaak achterdekkers, want achterdekkers hebben meer werkruimte aan dek dan gesloten boten en zijn meer zeewaardig, d.w.z. veiliger dan volledig open boten. Al snel bleek dat een achterdek met gesloten kajuit, doorgetrokken tot in de salon, het meeste comfort en ruimte bood. De in 1910 voor het eerst gebouwde kajuitboot Engelbrecht was zo'n bakdekkruiser en tevens de eerste plezierboot die echt plat ging (8 m lang en 2 m breed, 0,45 m diepgang , in plaats van de voorheen gebruikelijke 1,2 m diepgang) en veel aan boord Ruimte genoeg want de stoommachine van 3 ton en 8 pk was in de ontwerpfase al vervangen door een benzinemotor van 300 kg en 8 pk. Net als in dit geval vond de achterdekker pas algemene acceptatie als pleziervaartuig toen de stoommachine werd vervangen door verbrandingsmotoren.

Tewaterlating van badekker 'Pelikaan'

In de motorbootbouw in de tweede helft van de 20e eeuw werden de achterdekschepen vervangen door kajuitboten met andere rompvormen. Sinds het begin van de 21e eeuw beleven de achterdekkers echter een wedergeboorte, maar nu met een geheel andere rompvorm dan in de jaren twintig.

Opvallend is de zogeheten zeeg. Dit is de schuine lijn die de bovenrand van de romp (wat op de bovenste foto zwart is) vanaf de boeg naar de achterkant vormt. Een ander kenmerk is de V-vormige boeg. In vergelijking met modernere motorkruisers is de bakdekkruiser tamelijk smal.