Opstand in de Vendée
thumb|Henri de La Rochejaquelein in de slag bij Cholet, 17 oktober 1793, schilderij van Paul-Émile Boutigny, 1899, Museum voor Kunst en Geschiedenis van Cholet. De Opstand in de Vendée — of de Oorlogen van de Vendée — was een burgeroorlog in het westen van Frankrijk, waarin de Republikeinen (bijgenaamd de "blauwen") het opnamen tegen de Royalisten (de koningsgezinden of "witten") tijdens de Franse Revolutie tussen 1793 en 1796, met laatste uitbarstingen in 1799, 1815 en 1832.
Bij beide strijdende partijen vielen duizende doden en zeer veel gewonden. Ongeveer 200.000 doden in totaal.
De burgeroorlog was nauw verbonden met de Chouannerie (ook een burgeroorlog tussen republikeinen en royalisten in West- Frankrijk, in Bretagne, Maine, Anjou en Normandië), die plaatsvond op de rechteroever van de rivier de Loire, in het noorden, terwijl de Vendée-opstand plaatsvond in het zuiden, op de linkeroever. De combinatie van deze twee conflicten wordt soms de "Oorlogen van het Westen" genoemd.
In het begin hadden de plattelandbewoners nog een afwachtende houding ten opzichte van de revolutie. Maar ook hier was er verzet tegen het feodale systeem en de absolute macht van de koning. Eeuwenoude voorrechten van de stadsburgerij, de zelfstandige boeren en lage adel werden afgeschaft. Hierdoor werden de boeren nog harder getroffen dan de hoogste aristocratie die het land reeds ontvlucht was of reeds om het leven gebracht was. Ook de prijzen stegen terwijl de belastingen hoog bleven. Het was vooral de verplichte legerdienst (levée en masse) die kwaad bloed zette en de onrust deed omslaan in een opstand.
De boeren moesten niets hebben van de vertegenwoordigers van de overheid, aanhangers van de republiek en priesters die de eed van trouw aan de republiek hadden afgelegd. Ze namen het op tegen de plaatselijke republikeinse troepen. Kleine legertjes voegden zich samen om een 'katholiek en koninklijk leger' te vormen. Maar het waren slecht bewapende boeren en landarbeiders. Toch boekten ze aanvankelijk successen met een zogeheten guerrilla-oorlog. In de reguliere veldslagen echter toonden ze zich de mindere van het beter getrainde en bewapende leger van de republiek. De opstandelingen belegerden in november 1793 de havenstad Granville, maar slaagden er niet in deze Normandische stad te veroveren. Veel aanhangers zagen het niet meer zitten en besloten om terug naar huis te keren. Het Het katholiek en koninklijk leger dat over bleef, telde nog maar 8.000 man en werd op 23 december 1793 in de Slag bij Savenay verslagen door een republikeins leger van 18.000 man. Er volgde een repressie (afstraffing). De republikeinen staken boerderijen en dorpen in brand en vermoorden en arresteerden duizenden inwoners. Zesduizend mensen werden omgebracht door de guillotine of de kogel of werden doodgestoken of verdronken.
Toch had dit een averechts effect omdat het alleen maar zorgde voor nieuwe opstanden.