Asindeling
Bij locomotieven heb je verschillende asindelingen.
UIC-notatie
In Europa heb je de Union internationale des chemins de fer, afgekort UIC, (Nederlands: Internationale Spoorwegunie).
Met letters wordt het aantal aangedreven assen aangegeven:
A = 1 as
B = 2 assen
C = 3 assen enzovoorts
Zijn deze assen ieder afzonderlijk aangedreven, dan komt er een kleine letter o achter de letter: bijvoorbeeld Bo
De niet aangedreven assen (de zogeheten loopassen) krijgen een cijfer.
Vaak zitten de assen in een draaistel. Dan staat er een apostrof (') achter de letter
Een voorbeeld
Er wordt geteld vanaf de voorkant, dus kijkend naar de linkerkant van de locomotief)
Een NS 1800 heeft asindeling B'B'. Dat wil zeggen: De loc heeft twee tweeassige (B) draaistellen ('), elk met 1 tractiemotor die beide wielassen aandrijft.
Een NS 3700 stoomlocomotief (Jumbo) heeft volgens de UIC-notatie 2'C. Dat wil zeggen: 2 loopassen (cijfer) in een draaistel (') en 3 aangedreven assen (C)
Whyte-notatie
De Whyte-notatie voor stoomlocomotieven wordt voornamelijk in Engels sprekende landen gebruikt. Hierbij wordt in minimaal drie groepen het aantal aangedreven wielen en niet-aangedreven wielen vermeld, waarbij de middelste groep altijd de aangedreven wielen bevat. Dezelfde NS 3700 (volgens UIC-notatie dus 2'C) wordt hierbij aangegeven als 4-6-0, ook weer kijkend vanaf de voorkant aan de linkerkant van de locomotief. Dus 4 losse wielen (= 2 assen), 6 aangedreven wielen (= 3 assen) en daarna niets (0), want de kolentender telt niet mee. Bij deze methode kun je dus uit de notatie niet afleiden of er sprake is van een draaistel. Op het plaatje kun je zien dat de twee maal 3 wielen (= 6 wielen) aan beide zijden in beweging worden gebracht met een drijfstang.