Marshallhulp
De Marshallhulp was een soort Amerikaanse ontwikkelingshulp voor landen die in de Tweede Wereldoorlog ernstig hadden geleden. De hulp was gebaseerd op het zogeheten Marshallplan. Dat was weer genoemd naar de bedenker ervan, de Amerikaanse generaal George Marshall (1880-1959), die het in 1947 voorstelde. De Marshallhulp kwam drie jaar na het einde van de oorlog op gang.
George Marshall
George Marshall, die behalve militair ook nog de posten van minister van Buitenlandse Zaken en Defensie bekleedde, was iemand die de mensheid zeer was toegedaan. Dat wil zeggen dat hij een groot hart had voor mensen die door rampen en andere ellende waren getroffen. Eigenlijk kun je hem wel een beetje vergelijken met huidige politici die het een schande vinden als beknibbeld (bezuinigt) wordt op ontwikkelingshulp. Of ontwikkelingssamenwerking, zoals men liever zegt.
Hulp heeft ook politieke achtergrond
Toch zat er ook een politieke gedachte achter de Marshallhulp, want Marshall bedacht dat natuurlijk niet allemaal in zijn eentje. De Russen waren in de oorlog weliswaar bondgenoten van Amerika geweest, maar nu ze de handen vrij hadden in Europa dreigde dat werelddeel opgeslokt te worden door het communisme. De hulp was dus ook een middel om de landen, die nog niet door de Sovjet-Unie bezet waren, te lijmen. Want in Frankrijk en Italië had je bijvoorbeeld grote communistische partijen. En je moest er natuurlijk niet aan denken, dat die aan de macht zouden komen. Er was Amerika dan ook veel aan gelegen om dat soort landen in het kapitalistische kamp te houden. In het kamp van Amerika dus.
De omvang van de hulp
De Marshallhulp, die over een periode van vier jaar, van 1948 tot 1952 werd verstrekt, bestond behalve uit geld ook uit concrete zaken zoals hulpgoederen waar in de getroffen landen grote behoefte aan was. Het geld was onder meer nodig voor het herstel van de industrie en om de economie een impuls te geven. In totaal was er ruim 14 miljard dollar mee gemoeid. Een enorm bedrag, want een dollar was destijds (omgerekend) ongeveer 1,50 euro waard. Niet het hele bedrag was een gift: 20% betrof een lening, die onder uiterst gunstige voorwaarden mocht worden terugbetaald (maar uiteindelijk vaak werd kwijtgescholden). Nederland werd bedacht met ca. 1 miljard dollar.
Op bezoek bij Willem Drees
Nu was het niet zo, dat iedereen, die om Marshallhulp vroeg, die ook kreeg omdat het geld in het rijke Amerika toch niet op kon. Er werd wel degelijk gecontroleerd of je het wel nodig had. Het verhaal gaat, dat de Nederlandse minister-president in die dagen, dr. Willem Drees van de PvdA, de toenmalige Amerikaanse minister van Economische Zaken, Averell Harriman en zijn assistent op bezoek kreeg. Drees, die een eenvoudig huurpand aan de Haagse Beeklaan bewoonde, deed zelf open, en werd aanvankelijk voor de huisknecht gehouden. Nadat dit misverstand was opgehelderd, namen de heren wat onwennig plaats in de kleine huiskamer, waar ze door de echtgenote van Drees thee met een mariakaakje kregen gepresenteerd. Toen ze na afloop in de gang hun jassen aantrokken, zou Harriman tegen zijn assistent hebben gezegd: "Als dit de huisvesting is van de minister-president, hoe moet de rest van de bevolking dan wel niet wonen? Nederland heeft onze steun hard nodig!"
Hulp bijna ingetrokken
Overigens dreigde Amerika in 1950 de Marshallhulp voor Nederland stop te zetten, omdat Nederland aanvankelijk weigerde om met de Amerikanen mee te doen in de Korea-Oorlog (1950-53). Gelukkig voor Nederland liep deze zaak met een sisser af.
Nobelprijs
George Marshall, die ook nog president van het Amerikaanse Rode Kruis was, werd in 1953 geëerd met de Nobelprijs voor de Vrede.