Donut

Een donut.

Een donut is een zoet broodje met een gat in het midden. Vaak zijn ze bedekt met glazuur of poedersuiker. Er zijn ook gevulde donuts, zoals met jam of chocolade.

Geschiedenis

Het is niet bekend hoe de donut precies is ontstaan. Over het ontstaan van de donut bestaan drie theorieën.

• In een Engels kookboek uit 1803 staat een recept voor een donut. De donut werd vanaf het midden van de negentiende eeuw gezien als een Amerikaanse lekkernij.
• Kapitein Hanson Gregory beweerde dat hij in 1847 de donut had uitgevonden. Gregory was vaak op een schip was. Zijn moeder bakte een soort cakje voor als hij aan boord was. Dat hadden de Nederlanders meegenomen: het was een soort van oliebol. Hanson Gregory had geen zin in de oliebol, omdat de binnenkant niet goed gaar was. Gregory zou daarom bedacht hebben om een gat in de oliebol te maken. Hij zou een pepervaatje hebben gepakt en dat in het deeg hebben gedrukt. Zo kwam een groter deel van het deeg in aanraking met de hete olie. En dan had je het resultaat een oliebol met een gat in het midden.
• Nederlandse Amerikanen zouden de bedenkers zijn van de donut en de donut is een variant op de oliebol. Washington Irving omschreef dit in 1809 in zijn boek A History of New York, from the Beginning of the World to the End of the Dutch Dynasty. Dit wordt gezien als de waarschijnlijkste verklaring.