Koeler (laboratoriumglaswerk)
Een koeler of condensatieglas is een stuk laboratoriumglaswerk waarmee dampen weer worden afgekoeld, zodat er een vloeistof ontstaat.
Wanneer je bijvoorbeeld water aan de kook brengt, zal het bij 100 °C gaan verdampen. Houd je een koud glasplaatje of een spiegel in deze vrijwel onzichtbare waterdamp (gas), dan ontstaat er een waas op dat glas, wat neergeslagen waterdamp is, vloeibaar water. Dit proces dat condenseren heet kan natuurlijk ook bij andere vloeistoffen. Deze hebben een verschillend kookpunt. Zo zal alcohol eerder verdampen dan water. Bij destilleren (van alcohol uit bijvoorbeeld wijn) maken ze hiervan gebruik.
De simpelste vorm van een koeler is een rechte buis in een buis. Dit is de Liebigkoeler. De af te koelen damp gaat door de binnenbuis en door de buitenste buis stroomt (meestal) koelwater. Dit zorgt voor de afkoeling. Meer ingewikkelde koelers zijn:
- Allihn koeler of bolkoeler
- Graham koeler
- Dimrothkoeler
- Friedrichs koeler
Moderne koelers
Allihn koeler of bolkoeler
koude vinger of koelvinger
De te destileren vloeistof wordt in een rondbodemkolf gedaan dat wordt verhit (op de foto een blauw verwarmingselement). De damp stijgt op en komt via een buis in de koeler (midden op de standaard). De weer neergeslagen vloeistof (destillaat) wordt in een bekerglas (rechts) opgevangen.