Gier (vogel)
De gier is een vogel die in ons land bijna niet voorkomt. Het wordt ook wel een griffioen genoemd.
Uiterlijk
De gier wordt ongeveer 1 meter lang van zijn kop tot zijn staart. Maar als hij zijn vleugels opent dan kan dat wel tot 2 en een halve meter zijn. Daarmee is de gier een van de grootste vogels die er bestaan. Hij heeft wel een kleine kop, die er een beetje akelig uitziet met in zijn hals een mooie kraag. Zijn vleugels lijken wel op grote lange vingers.
Roofvogel en aaseter
De gier is een echte roofvogel. Hij eet vooral aas. Dat zijn resten van dode dieren. Daar kan hij uren aan peuzelen. Dus eigenlijk is de gier een echte opruimer.
Ze hebben goede ogen nodig om hun prooi te kunnen zien en ze moeten snel kunnen vliegen. Ook moeten ze scherpe, sterke klauwen hebben om hun prooi te kunnen vasthouden.
Vanuit de lucht kan hij heel goed de dode dieren zien liggen. Ze zoeken steeds in groep. De vogels houden elkaar goed in de gaten. Als één gier voedsel vindt, vliegt de rest mee naar beneden. Tijdens de maaltijd sissen en grommen de gieren hevig.
Kaal, da's slim!
De gier heeft een kale nek. Dat komt omdat hij vaak met zijn hele nek in zijn dode prooi gaat om die helemaal op te eten.
Op zo'n dood dier zit veel bloed en bacteriën. Daarom is een kale nek handig: er blijft geen vuil tussen zijn veren plakken en wordt hij dus ook niet snel ziek.
Nest
De gier maakt zijn nest in de rotsen. De nesten zijn verstevigd met stukken dierenhuid, schaapswol, takken en beenderen.
Hij legt maar één ei per jaar. Het ei wordt door beide ouders uitgebroed en het jong blijft tot een half jaar in het nest.
Een koppel gieren blijft heel hun leven bij elkaar. De nesten liggen minstens twee meter van elkaar en worden door de ouders fel verdedigd.
Soorten gieren
Er bestaan op de wereld verschillende soorten gieren. Een bekende soort is de condor. Hij wordt vooral in het Andesgebergte te zien is. Dat is een hooggebergte in Zuid-Amerika. De Andescondor is de grootste roofvogel ter wereld. De afstand van de ene tot de andere vleugelpunt is wel drie meter.
In Europa komen vier soorten gieren voor: de vale gier, de lammergier, de monniksgier en de aasgier.
De aasgier wordt ook wel de Egyptische gier genoemd. Vroeger leefden er in de grote steden van Egypte bijzonder veel van deze gieren.
Hoe komt de monniksgier aan zijn naam? Daar hoef je waarschijnlijk niet naar te raden. Deze vogel is groot, donkergekleurd en heeft een dikke verenlaag. Hij ziet er dus uit als een monnik. De monniksgier heeft een enorme snavel in de vorm van een haak. Die snavel is zó sterk, dat hij er het vel van een koe mee stuk kan trekken.
Vale gieren leven in de buurt van de monniksgieren. Zij hakken met hun snavel het vlees van de botten af.
De aasgieren eten als laatste, omdat ze het kleinst zijn. Zij ruimen de restjes van de koe op.
Steeds minder gieren
Over de hele wereld zijn er steeds minder gieren, doordat mensen steeds netter worden. En doordat er steeds meer mensen komen.
De meeste mensen willen niets van gieren weten, maar andersom geldt dat net zo goed.