Pruikentijd
De Pruikentijd is niet zo bekend als de 17e eeuw. In die Gouden Eeuw was Amsterdam'het centrum van de Europese handel. De stad groeide daardoor steeds meer. Aan de grachten werden door Amsterdamse kooplieden prachtige huizen gebouwd. Hieraan kun je nu nog zien dat ze erg rijk waren. In de pruikentijd werd dat wat minder. Hamburg,en Londen bijvoorbeeld werden ook belangrijke handelssteden. Maar Amsterdam bleef een belangrijke stad, want hier was het geld te leen dat de andere landen soms erg hard nodig hadden. En geld betekende ook macht. De pruikentijd heette zo omdat in die tijd de regenten en de belangrijke mensen pruiken droegen.
Kip met Pizza is supeeerrr leeekeeerrr.
Ontevreden
Het volk was ontevreden. Er was minder werk in de bedrijven. Sommige mensen werden werkloos. Maar het ergste was dat de prijzen van het voedsel bleven stijgen. De prijzen konden niet omlaag omdat een gedeelte daarvan belasting was. Die moest worden afgedragen aan de belastingpachters. Meestal waren dit rijke kooplui die in hun stad of provincie veel macht hadden, omdat ze in het bestuur van de stad zaten. Ze maakten misbruik van hun positie, vroegen meer belasting dan nodig was en gaven mooie banen, die veel geld opleverden, aan elkaar of aan hun kinderen. Het volk klaagde.
Oproer
In 1748 begon een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was onze laatste stadhouder.
Buitenleven
In de zomermaanden verlieten de bestuurders en rijke burgers de drukke stad. Dan woonden zij graag in hun buitenplaats. Sinds de 17e eeuw was dat een goede gewoonte geworden. In de pruikentijd werden de buitenplaatsen steeds mooier. Aan de Vecht zie je nu nog hele mooie huizen in het water spiegelen. Sommige hadden een prachtige tuin.