Pruikentijd: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(rvv)
Regel 1: Regel 1:
  +
[[Bestand:James II van Engeland.jpg|right|300px|thumb|Koning James II van Engeland met duidelijk zichtbaar de pruik.]]
De pruikentijd was een periode in de achttiende eeuw waarin het mode was in de deftige kringen om een pruik te dragen. Zowel mannen als vrouwen kleedden zich zeer opzichtig met veel make-up, maar ook met kleding met kant, gouddraad, gespen en strikken; ook was het dragen van schoeisel met hoge hakken zeer populair.
 
  +
De '''Pruikentijd''' is niet zo bekend als de 17e eeuw. In die [[Gouden Eeuw]] was [[Amsterdam]]'het centrum van de Europese handel. De stad groeide daardoor steeds meer. Aan de grachten werden door Amsterdamse kooplieden prachtige huizen gebouwd. Hieraan kun je nu nog zien dat ze erg rijk waren. In de pruikentijd werd dat wat minder. [[Hamburg]],en [[Londen]] bijvoorbeeld werden ook belangrijke handelssteden. Maar Amsterdam bleef een belangrijke stad, want hier was het geld te leen dat de andere landen soms erg hard nodig hadden. En geld betekende ook macht. De pruikentijd heette zo omdat in die tijd de regenten en de belangrijke mensen pruiken droegen.
   
  +
==Het bestuur van ons land==
De vrouwenmode werd gekenmerkt door hoog opgemaakte kapsels, slanke bovenlichamen met een diep decolleté en een hoepelrok (crinoline).
 
  +
Een koning was er niet in de pruikentijd. Ons land heette: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De zeven Nederlandse provincies hadden elk een eigen bestuur: de Staten. De Staten van Holland regelden de zaken in hun provincie, en de Staten van Friesland deden dat in hun provincie. Voor zaken van algemeen belang kwamen de bestuurders van alle Staten regelmatig bij elkaar in Den Haag. Dan vergaderden de Staten-Generaal. Je zou deze algemene Statenvergadering een soort regering kunnen noemen van de hele Republiek. In de praktijk bleek het erg moeilijk om gezamenlijk besluiten te nemen. Dan moesten alle provincies het immers met elkaar eens zijn. En dat was vaak een probleem.
   
  +
==De Fransen komen==
Historisch begrip[bewerken]
 
  +
[[Afbeelding:Louis XV.jpg|right|300px]]
  +
In april 1747 vielen Franse troepen Sluis binnen, een plaatsje in Zeeland. Het was oorlog! Zou heel Zeeland in Franse handen komen? Dat wilden de bestuurders van Zeeland niet! Om het Franse gevaar tegen te houden wilden ze gaan samenwerken met de andere provincies. Ze riepen prins Willem Friso uit tot stadhouder van Zeeland. Hij werd daarmee ook commandant van het leger en de vloot. In de overige provincies gebeurde toen hetzelfde. Niet van harte, want een stadhouder betekende dat de Staten de macht met hem moesten delen en dus zelf minder te vertellen kregen. Op de afbeelding zie je de Franse koning Lodewijk XVI.
   
  +
==De stadhouder==
  +
Willem IV was de eerste prins van Oranje die stadhouder werd over alle zeven provincies. Hij moest de Republiek verdedigen. De Franse legers trokken steeds dieper het land binnen. De verwachtingen waren hoog gespannen. De prins van Oranje was de redder in nood. Maar al gauw kwam de teleurstelling. De prins bleek geen knappe veldheer te zijn. Dat kon ook moeilijk anders: het leger was lange tijd verwaarloosd. De sterke vesting Bergen op Zoom werd door de Fransen ingenomen en verwoest. De weg naar het noorden lag nu open. Gelukkig zette de Franse koning niet door. Hij was na een jaar onderhandelen zelfs bereid om vrede te sluiten. Alle veroverde gebieden gaf Frankrijk weer terug. In de Republiek gingen de vlaggen uit. Toch waren sommige burgers niet echt blij. Nu werd alles weer als vroeger.
   
  +
==Ontevreden==
 
  +
Het volk was ontevreden. Er was minder werk in de bedrijven. Sommige mensen werden werkloos. Maar het ergste was dat de prijzen van het voedsel bleven stijgen. De prijzen konden niet omlaag omdat een gedeelte daarvan belasting was. Die moest worden afgedragen aan de belastingpachters. Meestal waren dit rijke kooplui die in hun stad of provincie veel macht hadden, omdat ze in het bestuur van de stad zaten. Ze maakten misbruik van hun positie, vroegen meer belasting dan nodig was en gaven mooie banen, die veel geld opleverden, aan elkaar of aan hun kinderen. Het volk klaagde.
   
  +
==Oproer==
  +
In 1748 begon een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was onze laatste stadhouder.
   
  +
==Buitenleven==
Koning George II van Groot-Brittannië
 
  +
In de zomermaanden verlieten de bestuurders en rijke burgers de drukke stad. Dan woonden zij graag in hun buitenplaats. Sinds de 17e eeuw was dat een goede gewoonte geworden. In de pruikentijd werden de buitenplaatsen steeds mooier. Aan de Vecht zie je nu nog hele mooie huizen in het water spiegelen. Sommige hadden een prachtige tuin.
Het begrip pruikentijd werd in Nederland vermoedelijk geïntroduceerd door de negentiende eeuwse criticus Conrad Busken Huet, als vertaling van de Duitse woorden Perückenzeit en Zopfzeit (Zopf=staartpruik). Het stond al snel voor een periode van culturele en economische stagnatie, waarin geteerd werd op de glorie van de Gouden Eeuw.
 
   
  +
==Kinderen in de pruikentijd==
In discussies over de toekomst van de hedendaagse economie sprak men soms van een nieuwe pruikentijd. Men bedoelt dan dat de maatschappij zich niet vernieuwt, maar teert op de opbrengsten van voorgaande generaties.
 
  +
Kinderen zagen er in die tijd uit als kleine volwassenen. Zij droegen (als ze van rijke afkomst waren) hoepelrokken. Als de kinderen zo'n twaalf jaar waren droegen ze bij speciale gelegenheden al gepoederde pruiken. Aparte leesboeken voor kinderen bestonden nauwelijks. Speelgoed was eerder om naar te kijken dan om mee te spelen. Buiten deden ze spelletjes als tollen, vliegeren, touwtje springen en knikkeren.
 
  +
[[Categorie:geschiedenis]]
In Engeland staat de pruikentijd vrijwel synoniem met het begrip Georgian Era, waarin vier koningen genaamd George (George I, George II, George III, George IV) van het Huis Hannover over het Koninkrijk Groot-Brittannië en later het Verenigd Koninkrijk regeerden.
 
 
 
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ook de Verenigde Provinciën genoemd, was tussen 1588 en 1795 een confederatie met federale aspecten en besloeg grotendeels het grondgebied van het huidige Nederland. Zij verwierf in de 17e eeuw grote politieke en economische macht en speelde geruime tijd een hoofdrol op het wereldtoneel. Het einde kwam met de inval van Frankrijk in 1793-1795, al was de neergang eerder ingezet.
 
 
De Republiek bestond uit acht soevereine provincies, waarvan zeven gezamenlijk de gebieden bestuurden die daar buiten vielen, maar nog steeds tot het grondgebied van de confederatie behoorden. Deze zogenaamde generaliteitslanden bevonden zich grotendeels in wat nu Zeeuws-Vlaanderen is, de huidige Nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg, evenals in het zuidoosten van de huidige provincie Groningen.
 
 
Opmerkelijk in de kleine republiek van maximaal 2,5 miljoen inwoners was het succes van de Nederlandse wereldhandel via de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC) en die op de Oostzee, de grote militaire successen tegenover ogenschijnlijk veel sterkere landen als Spanje en Engeland, de enorme vloot - met 2000 schepen groter dan die van Engeland en Frankrijk samen - en de bloei van kunsten (Rembrandt en vele anderen) en wetenschappen (onder andere Hugo de Groot), gepaard gaande met voor die tijd relatief grote geestelijke vrijheid
 

Versie van 19 jun 2014 09:23

Bestand:James II van Engeland.jpg
Koning James II van Engeland met duidelijk zichtbaar de pruik.

De Pruikentijd is niet zo bekend als de 17e eeuw. In die Gouden Eeuw was Amsterdam'het centrum van de Europese handel. De stad groeide daardoor steeds meer. Aan de grachten werden door Amsterdamse kooplieden prachtige huizen gebouwd. Hieraan kun je nu nog zien dat ze erg rijk waren. In de pruikentijd werd dat wat minder. Hamburg,en Londen bijvoorbeeld werden ook belangrijke handelssteden. Maar Amsterdam bleef een belangrijke stad, want hier was het geld te leen dat de andere landen soms erg hard nodig hadden. En geld betekende ook macht. De pruikentijd heette zo omdat in die tijd de regenten en de belangrijke mensen pruiken droegen.

Het bestuur van ons land

Een koning was er niet in de pruikentijd. Ons land heette: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De zeven Nederlandse provincies hadden elk een eigen bestuur: de Staten. De Staten van Holland regelden de zaken in hun provincie, en de Staten van Friesland deden dat in hun provincie. Voor zaken van algemeen belang kwamen de bestuurders van alle Staten regelmatig bij elkaar in Den Haag. Dan vergaderden de Staten-Generaal. Je zou deze algemene Statenvergadering een soort regering kunnen noemen van de hele Republiek. In de praktijk bleek het erg moeilijk om gezamenlijk besluiten te nemen. Dan moesten alle provincies het immers met elkaar eens zijn. En dat was vaak een probleem.

De Fransen komen

In april 1747 vielen Franse troepen Sluis binnen, een plaatsje in Zeeland. Het was oorlog! Zou heel Zeeland in Franse handen komen? Dat wilden de bestuurders van Zeeland niet! Om het Franse gevaar tegen te houden wilden ze gaan samenwerken met de andere provincies. Ze riepen prins Willem Friso uit tot stadhouder van Zeeland. Hij werd daarmee ook commandant van het leger en de vloot. In de overige provincies gebeurde toen hetzelfde. Niet van harte, want een stadhouder betekende dat de Staten de macht met hem moesten delen en dus zelf minder te vertellen kregen. Op de afbeelding zie je de Franse koning Lodewijk XVI.

De stadhouder

Willem IV was de eerste prins van Oranje die stadhouder werd over alle zeven provincies. Hij moest de Republiek verdedigen. De Franse legers trokken steeds dieper het land binnen. De verwachtingen waren hoog gespannen. De prins van Oranje was de redder in nood. Maar al gauw kwam de teleurstelling. De prins bleek geen knappe veldheer te zijn. Dat kon ook moeilijk anders: het leger was lange tijd verwaarloosd. De sterke vesting Bergen op Zoom werd door de Fransen ingenomen en verwoest. De weg naar het noorden lag nu open. Gelukkig zette de Franse koning niet door. Hij was na een jaar onderhandelen zelfs bereid om vrede te sluiten. Alle veroverde gebieden gaf Frankrijk weer terug. In de Republiek gingen de vlaggen uit. Toch waren sommige burgers niet echt blij. Nu werd alles weer als vroeger.

Ontevreden

Het volk was ontevreden. Er was minder werk in de bedrijven. Sommige mensen werden werkloos. Maar het ergste was dat de prijzen van het voedsel bleven stijgen. De prijzen konden niet omlaag omdat een gedeelte daarvan belasting was. Die moest worden afgedragen aan de belastingpachters. Meestal waren dit rijke kooplui die in hun stad of provincie veel macht hadden, omdat ze in het bestuur van de stad zaten. Ze maakten misbruik van hun positie, vroegen meer belasting dan nodig was en gaven mooie banen, die veel geld opleverden, aan elkaar of aan hun kinderen. Het volk klaagde.

Oproer

In 1748 begon een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was onze laatste stadhouder.

Buitenleven

In de zomermaanden verlieten de bestuurders en rijke burgers de drukke stad. Dan woonden zij graag in hun buitenplaats. Sinds de 17e eeuw was dat een goede gewoonte geworden. In de pruikentijd werden de buitenplaatsen steeds mooier. Aan de Vecht zie je nu nog hele mooie huizen in het water spiegelen. Sommige hadden een prachtige tuin.

Kinderen in de pruikentijd

Kinderen zagen er in die tijd uit als kleine volwassenen. Zij droegen (als ze van rijke afkomst waren) hoepelrokken. Als de kinderen zo'n twaalf jaar waren droegen ze bij speciale gelegenheden al gepoederde pruiken. Aparte leesboeken voor kinderen bestonden nauwelijks. Speelgoed was eerder om naar te kijken dan om mee te spelen. Buiten deden ze spelletjes als tollen, vliegeren, touwtje springen en knikkeren.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Pruikentijd&oldid=341665"