Onderwerp: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
 
(7 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
  +
Het woord '''onderwerp''' wordt gebruikt in de volgende betekenissen:
Een '''onderwerp''' kan een [[persoon]], [[voorwerp]] of [[verschijnsel]] zijn. Het kan ook iets zijn waaraan je denkt.
 
  +
*Een lijst van (hoofd)onderwerpen zoals het [[PIM-systeem]], de [[index]] van WikiKids
  +
*In een [[journaal]] worden een aantal onderwerpen besproken / belicht
  +
*Een [[spreekbeurt]] gaat over een bepaald [[onderwerp]]
 
* Een onderwerp is [[Taalkunde|taalkundig]] een deel van een zin. Het kan een [[persoon]], [[voorwerp]] of [[verschijnsel]] zijn. Het kan ook iets zijn waaraan je denkt. Het onderwerp is datgene wat of diegene die iets doet.
   
  +
== Taalkundig: ==
{{beginnetje}}
 
  +
Het '''onderwerp''' is het deel in een [[Zin (taalkunde)|zin]] ([[zinsdeel]]) dat bepalend is voor de [[persoonsvorm]] in "persoon" (1ste, 2de, 3de persoon) en het "aantal" (één of meer: [[enkelvoud]] of [[meervoud]]).
   
  +
''Voorbeeld:''
[[Categorie:Taal]]
 
  +
  +
Je broer ''speelt'' niet onverdienstelijk gitaar. We zeggen ''speelt'' en niet ''speel'' of ''spelen,'' omdat er een verband bestaat met "je broer"; dit is dan het onderwerp.
  +
  +
Deze eigenschap kunnen we gebruiken om het onderwerp van een zin te vinden, Veranderen we hierboven "je broer" in "je broers", dan verandert de persoonsvorm mee; "speelt" wordt dan "spelen".
  +
  +
''Nog een voorbeeld:''
  +
  +
Je broer zag ik niet eens. Veranderen we "broer" in "broers", dan blijft "zag" onveranderd. Veranderen we "ik" in "wij", dan moet "zag" in "zagen" veranderen. Dus: "ik" is het onderwerp van deze zin.
  +
  +
==Het onderwerp is een persoon==
  +
In de volgende zinnen is het onderwerp een persoon.
  +
  +
* ''Jan'' loopt naar school.
  +
  +
''Jan'' is het onderwerp. Jan is namelijk degene die iets doet. Wat hij doet is lopen.
  +
  +
* ''Mijn tante uit Marokko'' komt naar Nederland.
  +
  +
''Mijn tante uit Marokko'' is het onderwerp in deze zin. Zij is namelijk degene die iets doet. Namelijk naar Nederland komen. Een onderwerp kan dus ook uit meer woorden bestaan.
  +
  +
==Het onderwerp is een voorwerp==
  +
In de volgende zinnen is het onderwerp een voorwerp.
  +
  +
* ''De kaars'' schijnt in het donker.
  +
  +
''De kaars'' is het onderwerp. De kaars doet iets. Het schijnt in het donker.
  +
  +
* ''Het restaurant op de hoek van de straat'' gaat om vijf uur open.
  +
  +
''Het restaurant op de hoek van de straat'' is het onderwerp. Dit restaurant doet namelijk het volgende: het gaat om vijf uur open.
  +
  +
==Het onderwerp is een verschijnsel==
  +
* ''Het weer in Nederland'' is regenachtig.
  +
  +
''Het weer in Nederland'' is het onderwerp.
  +
  +
==Truc om het onderwerp in een zin te vinden==
  +
Een handige truc om het onderwerp in een zin te vinden is door een wat- of wie-vraag te stellen. Het antwoord op de wat- of wie-vraag is het onderwerp van de zin.
  +
  +
* Zin: Jan loopt naar school.
  +
* Wie-vraag: Wie loopt naar school?
  +
* Antwoord: Jan
  +
  +
* Zin: De kaars schijnt in het donker.
  +
* Wat-vraag: wat schijnt in het donker?
  +
* Antwoord: de kaars.
  +
 
[[Categorie:Grammatica]]
 
[[Categorie:Kerndoel01]]
 
[[Categorie:Kerndoel01]]

Huidige versie van 16 okt 2024 om 12:59

Het woord onderwerp wordt gebruikt in de volgende betekenissen:

Taalkundig:

Het onderwerp is het deel in een zin (zinsdeel) dat bepalend is voor de persoonsvorm in "persoon" (1ste, 2de, 3de persoon) en het "aantal" (één of meer: enkelvoud of meervoud).

Voorbeeld:

Je broer speelt niet onverdienstelijk gitaar. We zeggen speelt en niet speel of spelen, omdat er een verband bestaat met "je broer"; dit is dan het onderwerp.

Deze eigenschap kunnen we gebruiken om het onderwerp van een zin te vinden, Veranderen we hierboven "je broer" in "je broers", dan verandert de persoonsvorm mee; "speelt" wordt dan "spelen".

Nog een voorbeeld:

Je broer zag ik niet eens. Veranderen we "broer" in "broers", dan blijft "zag" onveranderd. Veranderen we "ik" in "wij", dan moet "zag" in "zagen" veranderen. Dus: "ik" is het onderwerp van deze zin.

Het onderwerp is een persoon

In de volgende zinnen is het onderwerp een persoon.

  • Jan loopt naar school.

Jan is het onderwerp. Jan is namelijk degene die iets doet. Wat hij doet is lopen.

  • Mijn tante uit Marokko komt naar Nederland.

Mijn tante uit Marokko is het onderwerp in deze zin. Zij is namelijk degene die iets doet. Namelijk naar Nederland komen. Een onderwerp kan dus ook uit meer woorden bestaan.

Het onderwerp is een voorwerp

In de volgende zinnen is het onderwerp een voorwerp.

  • De kaars schijnt in het donker.

De kaars is het onderwerp. De kaars doet iets. Het schijnt in het donker.

  • Het restaurant op de hoek van de straat gaat om vijf uur open.

Het restaurant op de hoek van de straat is het onderwerp. Dit restaurant doet namelijk het volgende: het gaat om vijf uur open.

Het onderwerp is een verschijnsel

  • Het weer in Nederland is regenachtig.

Het weer in Nederland is het onderwerp.

Truc om het onderwerp in een zin te vinden

Een handige truc om het onderwerp in een zin te vinden is door een wat- of wie-vraag te stellen. Het antwoord op de wat- of wie-vraag is het onderwerp van de zin.

  • Zin: Jan loopt naar school.
  • Wie-vraag: Wie loopt naar school?
  • Antwoord: Jan
  • Zin: De kaars schijnt in het donker.
  • Wat-vraag: wat schijnt in het donker?
  • Antwoord: de kaars.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Onderwerp&oldid=890886"