Gebruiker:Jurriaan/Spelling: verschil tussen versies
Regel 126: | Regel 126: | ||
* Bij een vragende zin moet je goed opletten. Als er naast de persoonsvorm 'je' staat, <u>kijk dan of je dat ook in 'jij' kan veranderen</u>. Kan dat, dan schrijf je vind met enkel een d. Zo niet, dan schrijf je het met een dt. Voorbeeld: |
* Bij een vragende zin moet je goed opletten. Als er naast de persoonsvorm 'je' staat, <u>kijk dan of je dat ook in 'jij' kan veranderen</u>. Kan dat, dan schrijf je vind met enkel een d. Zo niet, dan schrijf je het met een dt. Voorbeeld: |
||
** ''Vind je dit ook lastig?'' --> ''Vind jij dit ook lastig?'' (kan dus wel) |
** ''Vind je dit ook lastig?'' --> ''Vind jij dit ook lastig?'' (kan dus wel) |
||
− | ** '' |
+ | ** ''Hij speldt je wat op de mouw.'' --> ''Hij speldt jij wat op de mouw.'' (kan niet, dus dt) |
Als je niet goed bent in d en dt, is dit misschien moeilijk te onthouden. Daarom is er ook gewoon een trucje. We gebruiken hierbij weer het woord 'vind'. |
Als je niet goed bent in d en dt, is dit misschien moeilijk te onthouden. Daarom is er ook gewoon een trucje. We gebruiken hierbij weer het woord 'vind'. |
Versie van 13 dec 2009 16:41
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Inhoud (Uiteindelijk verdwijnt dit)
- Voorwoord Uitgevoerd
- De of het? Uitgevoerd
- Meervoud en enkelvoud Uitgevoerd
- D of dt? (TahR) Uitgevoerd
- Verkleinwoorden (Beemster)
- Leenwoorden
- Ei of ij?
- Au of ou?
- Hoofdletters
- Zinnen ontleden
- Persoonsvorm
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Werkwoordelijke gezegde
- Bijwoordelijke bepaling
- Bijwoordelijke bepaling van tijd
- Bijwoordelijke bepaling van plaats
- Bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid
- Andere bepalingen
- Bijvoeglijk naamwoord
- Werkwoordsvormen
- Persoonsvorm (zie Zinnen ontleden)
- Infinitief
- Voltooid deelwoord
- Tussen-n en tussen-s
- Verschillende soorten ie-klanken
- Liggend streepje en trema
- Alle leestekens op een rijtje
- Leestekens typen
- Spelling op Wikikids
Voorwoord
Door JurriaanH
Hallo en goed dat je hier een kijkje komt nemen! Dit nieuwe project vertelt je álles over de (moderne) spelling volgens het Groene Boekje. Ook vertellen we je precies hoe je kunt helpen de verkeerde spelling hier op Wikikids aan te pakken. Aangezien ik erg goed ben in spelling, zijn de meeste kopjes door mijzelf geschreven. Zo niet, staat er een bron bij. Dat kan Wikipedia zijn, maar ook een gebruiker. Een gebruiker kan zich aanmelden om een stukje te schrijven. Dat mag altijd! Maar alleen met toestemming. Wanneer je een kleine wijziging aan deze pagina wil toevoegen, mag je dat natuurlijk doen, behalve als het werk-sjabloon bovenaan de pagina staat. Als je een kopje hebt geschreven, mag je het logo van deze pagina op je gebruikerspagina zetten. Deze kun je als ster zien! Interesse? Meld je dan hier! Veel schr(ij/ei?)(f/v?)-plezier! En denk je al het leuke nieuws gehad te hebben, is er nóg meer leuk nieuws! Jawel, jawel. Op deze pagina vind je allerlei oefeningen en kun je zelfs een toets maken als je alles weet te kunnen!
De of het?
Soms denk je: "Moet het nu met de of het ervoor?". Het probleem is dat er geen vaste regel voor is, zoals voor de meeste spellingsproblemen in de Nederlandse taal, maar er zijn wel een paar tips.
- Een gewoon zelfstandig naamwoord heeft vrijwel bijna altijd de ervoor. Bijvoorbeeld:
- De agent
- De stoelpoot
- De kaars
- Maar niet altijd! Kijk hier maar eens!
- Het vliegtuig
- Het kaarsvet
- Het strandlaken
- Dus het komt er op neer dat het een kwestie van passen is. Maar er zijn nog wel twee handigheidjes. Ten eerste hebben de meeste verkleinwoordjes het ervoor. Ten tweede hebben veel meervoudsvormen de ervoor. Kijk maar:
- Het autootje
- Het lucifertje
- Het Japannertje
- De auto's
- De lucifers
- De Japanners
Snap je het? Maak dan oefening 1 en oefening 2. De tweede is wel wat moeilijker!
Meervoudsvormen en enkelvoud
Nou weet je wel hoe het zit met de en het, maar hoe zit het met het meervoud en enkelvoud? We weten alvast één ding: de meeste meervoudsvormen krijgen de ervoor (zie hierboven). Maar wat is meervoud nou?
Meervoud is iets waar er meer van zijn. Als er bijvoorbeeld 4 keer een pizza is, is dat meervoud. Is er maar een, is het enkelvoud. Hoe schrijf je dat op, meervoud?
- Bij sommige woorden kun je gewoon -s er achter plakken. Dat kan als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert, dus moet je het altijd bij twijfel eventjes uitspreken. Bijvoorbeeld:
- tantes
- printers
- logés
- bureaus
- Maar bij bijvoorbeeld het meervoud van auto klint niet autos. Dat klinkt vreemd. Dat heb je ook bijvoorbeeld bij het meer voud van alinea: alineas. Daar hebben we iets op bedacht: we doen tussen de klinker en de s een zwevend haakje:
- auto's
- alinea's
- Bij woorden die op -ik eindigen moet je altijd goed opletten. Je schrijft namelijk pas 2 keer een k als de klemtoon op ik valt. Je schrijft één k als de klemtoon niet op ik valt. Kijk hieronder maar. Het onderstreepte is de klemtoon.
- tikken
- blikken
- viezeriken
- leeuweriken
- Bij woorden die op -ie of -ee eindigen is het ook opletten geblazen! Je schrijft -ën achter je enkelvoudige woord als de klemtoon op de ie of ee valt. Je schrijft alleen maar een n en een trema (een trema is ë, ö, ü, ä of ï) op de laatste klinker erbij als de klemtoon er niet op valt. Kijk hieronder maar: de klemtonen staan onderstreept.
- Feeën
- Reeën
- Bacteriën
- Poriën
- Bij enkelvoudige woorden die eindigen op -f of -s, wordt het in het meervoud vaak een v of een z:
- Staaf -> staven
- Laars -> laarzen
- Maar láng niet altijd:
- Fotograaf -> Fotografen
- Kaars -> kaarsen
- Erg belangrijk en moeilijk: enkelvoudige woorden die eindigen op -um. Deze - meestal - Latijnse woorden worden in het meervoud -a:
- Antibioticum -> antibiotica
- Museum -> musea
- En je hebt tenslotte ook nog echte afwijkingen, ook vaak woorden van Latijns komaf. Kijk maar:
- Politicus -> politici
- Medicijn -> medici
- Mediums -> media
- Kortom, het blijft vooral nadenken!
Zoals je vast wel in het voorwoord gelezen hebt: hoe langer het kopje, hoe meer oefeningen. Nou, dat klopt! Bij dit kopje moet je oefening 3, oefening 4 en oefening 5 maken. Veel succes!
D of dt?
We gaan nu naar een van de moeilijkste regels van de Nederlandse taal: wanneer gebruik je een d, en wanneer dt aan het einde van een werkwoord?
Veel mensen maken hierbij fouten, vooral kinderen, maar ook nog volwassenen. Laten we maar eerst beginnen met wat de officiële regel is.
We gebruiken als voorbeeld het woord vind.
- Bij een normale zin met de ik-vorm schrijf je vind met enkel een d. Een ik-zin kan je herkennen als er 'ik' in de zin staat. Zoals:
- Ik vind dit erg lastig.
- Bij een vragende zin moet je goed opletten. Als er naast de persoonsvorm 'je' staat, kijk dan of je dat ook in 'jij' kan veranderen. Kan dat, dan schrijf je vind met enkel een d. Zo niet, dan schrijf je het met een dt. Voorbeeld:
- Vind je dit ook lastig? --> Vind jij dit ook lastig? (kan dus wel)
- Hij speldt je wat op de mouw. --> Hij speldt jij wat op de mouw. (kan niet, dus dt)
Als je niet goed bent in d en dt, is dit misschien moeilijk te onthouden. Daarom is er ook gewoon een trucje. We gebruiken hierbij weer het woord 'vind'.
- Je hebt deze zin: 'Ik vin? dit erg lastig'. Je weet niet hoe je het moet schrijven.
- Vervang de persoonsvorm door 'lopen' in de juiste vorm. Dus: 'Ik loop dit erg lastig'. Klinkt raar, maar oke.
- Er komt geen 't' achter 'loop'. Verander de zin terug naar 'Ik vin? dit lastig'.
- Er komt dus ook geen 't' achter 'vind'. Nu weet je hoe je de zin moet opschrijven: 'Ik vind dit erg lastig'.
Trouwens hoeft dit niet enkel voor woorden met een 'd' aan het einde te gelden. Het kan ook met woorden die op een 'k' eindigen (zoals 'kijk/kijkt'). Dit zul je ook zien in de oefeningen.
Nu hebben we in dit kopje enkel het woordje 'vind' gebruikt. Maar ook met andere woorden doe je hetzelfde als wat hier beschreven staat. Na een paar keer oefenen lukt het wel. Van ons krijg je al 2 oefeningen. Ga maar gauw naar oefeningen 6 en 7.
Ik dank Tahr voor dit kopje en de bijbehorende oefeningen. Super!
Verkleinwoorden (verkleinwoordjes)
(Beemster gaat hiermee aan de slag) Verkleinwoorden zul je denken, dat is helemaal niet moeilijk. Maar daar vergis je je in. Tas is makkelijk, dat wordt dan tasje. al een woord eindigt op een lange klinker (zoals bij opa, opaa) schrijf je dat zo: opaatje
- auto wordt dan autootje.
- taxi wordt dan taxietje.
Als een wordt eindigt op een U, die je uitspreekt als /oe/ krijg je dit: Tiramisu'tje. dan zet je er een apostrof tussen. Dit doe je ook bij een Y, die je uitspreekt als /ie/ (baby'tje).
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |