Oliebol
Oliebollen zijn bollen van een bepaald soort deeg (bloem, eieren, gist, wat zout en lauwe melk of karnemelk. In plaats van gist wordt soms ook bier gebruikt). Dit deeg doe je in een pan met een laagje olie, vandaar de naam. Oliebollen worden meestal met Oud en Nieuw gegeten, met rozijnen/krenten of bestrooid poedersuiker. Je kunt ook bepaalde ingrediënten toevoegen aan het beslag, zoals kaneel of stukjes appel. Vroeger werden oliebollen gebakken als oliekoeken. Het waren ook oliekoeken en zo werden ze dus genoemd ook. Ze werden net zoals de oliebollen bereid en smaakten ook hetzelfde, maar deze oliekoeken waren plat. Oliebollen kun je ook kopen in een oliebollenkraam.
Mogelijk stammen de oliebollen of oliekoeken al uit de middeleeuwen. De oliebol stamt waarschijnlijk uit de Nederlanden en de oliekoek uit Portugal. Vroeger werden ze in raapolie gebakken. Tegenwoordig is dat zonnebloemolie. Tot ongeveer 1900 noemde men de oliebol dus oliekoek. Na 1900 veranderde dit en werd de meest gebruikte term 'oliebol'. De Vlaamse variant is de smoutebol.